zomerse winterwaterval

Villetta di Negro-waterval januari/juni 2008

Ich habe ein sehr helles, s e h r h o h e s Zimmer –
das wirkt gut auf meine Stimmung.
Ganz in der Nähe ist ein reizender Garten, der offen steht,
mit mächtigem waldartigen Grün (auch im Winter)
Wasserfällen, wilden Thieren und Vögeln,
und herrlichen Fernblicken auf Meer
und Gebirge – alles auf sehr kleinem Raume.

Uit: Briefe von Nietzsche, Genua, 21.Dezember 1881

… de “gaya scienza”, in bijna elke zin daarvan reiken
diepzinnigheid en baldadigheid elkaar teder de hand.

uit: Ecce Homo. Friedrich Nietzsche

zie: dooiwind.
zie: splash!
zie: The process of thawing
zie: contemplation
zie: Abbildbar

Salita delle Battistine 8

Abbild (3) 2008 o.i.inkt/nietjes op museumkarton
(detail uit serie van 115 tekeningen)

centro storico 2008 o.i.inkt op museumkarton
(detail uit serie van 396 tekeningen)

centro storico 2008 o.i.inkt/nietjes op museumkarton
(detail uit serie van 396 tekeningen)

.. Jetzt kann ich mich schon “sehen lassen”
-es hat mich viel Nachdenken gekostet,
d i e s Haus zu finden:
Genova, salita delle Battistine 8 (interno 6)…

Uit: Briefe von Nietzsche Oktober-November 1881
(Genua, 29.Oktober 1881) .


‘Zonder het Zuiden zou Nietzsche nooit het wapen
van de vrolijkheid hebben gevonden als compaan van zijn wijsheid.
En zou Nietzsche nooit de genezing hebben ervaren,
die aan zijn filosofie als vrolijke wetenschap ten grondslag ligt.
Een langdurig verblijf aan de Méditerranée is, zo vertelt “Im Süden”, noodzakelijk voor een filosofie als vrolijke wetenschap.’

Uit: Lof der Méditerranée
Nietzsches vrolijke wetenschap tussen noord en zuid
Martine Prange.

zie: dooiwind.
zie: Genova on my mind…
zie: de taal van de dooiwind


Salita delle Battistine, Genova 2004

luchtgevecht (1)

luchtgevecht 2008
o.i.inkt/water op museumkarton
30 x 23 cm elk

Met een hoofd vol virtuoze
chinese voorbeelden

bevond ik mij ontmoedigd
in een weiland bij Oudewater.
Een sloot, een weiland, een hek,
een beboste horizon
onder veel lucht.
Het blauw boordenvol
niet-bij-te-houden-wolken,
in het midden een langzaam opbouwend grijs.
Snelle notities met inkt,
zoeken naar sjabloon.
Hoe die wolken ter plekke in te lijven,
zonder snijden en nieten, zoals later,
‘s winters, uit weemoed geboren,
in het atelier?
Terwijl ik een hekel heb
aan “gewassen”- inkttekeningen
vanwege de onverwachte effecten,
zag ik mezelf plotsklaps
mijn nieuwe chinese kwast
in het slootwater dopen
in overwinningsroes.
Een stroom van luchtgevechten volgde.
Toch nog iets gebeurd vandaag!

zie : buitenschilderen.
zie : “waterval”
zie: Parallel falls

Atelierbezoek (1)

Natuurlijk moet je iedere keer weer moed vatten,
ordenen, bedenken wat en hoe je wilt tonen,
blootgeven en incasseren.
Vanzelfsprekend is je atelier daarna niet meer als voorheen
en neem je wat gezegd is mee in je overwegingen.
Maar het binnenhalen van gelijkgestemden of gelijkgezinden
in je atelier kan een belangrijke toetssteen
en houvast zijn in een eenzaam proces.
In 2002 was ik aardig op dreef met Seelenbriefe
en had ik de eerste ‘via campagnano’-tekeningen al gemaakt,
toen Carel Blotkamp kwam kijken naar mijn vorderingen.
Zijn vragen brachten me in verwarring,
maar bij de eerste blik op de eerste tekening
in mijn ladenkast, via campagnano (1), zei hij:
“mocht je die tekening ooit kunnen missen,
dan wil ik die graag verwerven”.
Daarmee ruim baan gevend aan een reeks tekeningen
waarbij ik het uitgangspunt, via campagnano(1),
als onaantastbaar beschouwde en veiliggesteld.
Een hartgrondig oordeel kan ijken,
twijfel zaaien of uit het lood slaan,
nergens komt een mening
zó hard aan als in het atelier,
maar zoals Carel onlangs
bij het ophalen van via campagnano (1)
Ernst Gombrich citeerde:
“eigenlijk zou je iemand moeten inhuren
om je elk half uur
een zweepslag toe te dienen,
dit om zelfgenoegzaamheid te voorkomen”…

CB
via campagnano(1) 2002
potlood op museumkarton 46 x 30cm.
collectie Carel Blotkamp

zie: Seelenbriefe
zie: Glitter-Matisse/Van Golden


zie: atelierbezoek(1) zie: atelierbezoek(2)
zie: atelierbezoek(3) zie: atelierbezoek(4)
zie: atelierbezoek(5) zie: atelierbezoek(6)
zie: atelierbezoek(7) zie: atelierbezoek(8)
zie: atelierbezoek(9) zie: atelierbezoek(10)
zie: atelierbezoek(11) zie: atelierbezoek(12)
zie: atelierbezoek(13) zie: atelierbezoek(14)
zie: atelierbezoek(15) zie: atelierbezoek(16)
zie: atelierbezoek(17) zie: atelierbezoek(18)
zie: atelierbezoek(19) zie: atelierbezoek(20)
zie: atelierbezoek(21) zie: atelierbezoek(22)
zie: atelierbezoek(23) zie: atelierbezoek(24)
zie: atelierbezoek(25) zie: atelierbezoek(26)
zie: atelierbezoek(27) zie: atelierbezoek(28)
zie: atelierbezoek(29)

zie: Het atelier van Marjolijn van den Assem

Dagboekachtig

Ordening in Postbox (karton) 1981-1986
mixed-media
17 x 22 x 10 cm elk. (46 stuks)

“een doolhof waar je eens
in gedwaald hebt wordt een laan”
December 1985
17 x 22 x 10cm.
Postbox/knipsels/glassplinters/collages/
brieven/tekeningen van (berg)wandelingen/citaten
zie: Travelogue

September 1981 “natuur”
17 x 22 x 10 cm.
Postbox/tekeningen/woord-schema’s/
schilderingen/knipsels/bladeren/foto’s.

“Altijd vandaag”, Dordrechts Museum. 2006
Wim Izaks en tijdgenoten, met o.a.
Piet Dieleman, Marlene Dumas, Gerrit van Bakel,
René Daniëls, Henk Visch, Marjolijn van den Assem.
Curator Rob Smolders

Ineens realiseerde ik me dat het regelmatig
schrijven van een blog veel overeenkomst vertoont
met het vullen van de doosjes die ik maakte
tussen 1981 en 1986.
Iedere eerste dag van de maand
kocht ik een Postbox nr.1, afmeting 17 x 22 x 10cm,
beschilderde, betekende of beplakte dat
in de sfeer van het aan de orde zijnde thema.
Ik gaf mezelf de opdracht deze kartonnen doos
gedurende die maand te vullen met invallen,
tekeningen, citaten, gevonden voorwerpen,
relikwieën, schilderingen, collages
ter verduidelijking van het thema.
Tekeningen die te groot waren ordende ik in mappen,
nog grotere in de ladenkast.
Volgens strenge regels en nauwkeurig grangschikt.
Zo’n Postbox werd na de laatste dag van de maand
afgesloten en zelden meer geopend.
In 2006 vond in de tentoonstelling “Altijd vandaag”
in het Dordrechts Museum de eerste
en enige tentoonstelling plaats van
de zesenveertig exemplaren,  waarbij zelfs vier stuks
geopend, met de inhoud zichtbaar, werden getoond.
Een selectie tekeningen uit de mappen
hing aan de wand.

Inmiddels, openbaarder, zijn er andere mogelijkheden
tot ordening van bronnen en is het prijsgeven daarvan
-via mijn blog (sinds mei 2008)- even troostrijk gebleken
als het rituele verstoppen van destijds.
Die blog mag zich inmiddels verheugen
in vele toegewijde volgers.

zie: Anneke Oele over Marjolijn van den Assem
in ‘Ons erfdeel. Jaargang 30’ 1987

zie: Paper logweb
zie: INTERVIEW
zie: Ins Freie
zie: FIVE years of blogging

Dionysus/Apollo

Nog een citaat,

Uit: Alle lust wil eeuwigheid. Het magistrale levensscenario van Friedrich Nietzsche. Peter Claessens.
Uitg: De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 2008.

Tussen die twee polen speelt zich alles af: het dionysische, dat de grenzen van het individu opheft, als schijn ontmaskert en het onverzadigbare, moordlustige fundament van het bestaan in een lucide roes doet oplichten, en het apollinische, dat als een helende droom een schone sluier over de naakte, brute existentie spreidt.

Het dionysische met het irrationele gelijkstellen en het apollinische met rationaliteit, zoals sindsdien vaak gebeurt, strookt niet met de interpretatie van het begrippenpaar die Nietzsche eraan gaf als hij het introduceert in de westerse kunst- en cultuurfilosofie. Ratio speelt nog geen rol in Nietzsches vroege, metafysische esthetica. Alles speelt zich af tussen roes en droom, tussen de smartelijke ervaring en het verheffende beeld. De vernietigende oerlust van het bestaan wordt in beeld gebracht en gesublimeerd door het samengaan van Apollo en Dionysus.
Het zijn de twee esthetische principes die werkzaam zijn in de mens en ook de natuur doordringen. Want “alleen als esthetisch fenomeen wordt de wereld gerechtvaardigd”, zo luidt de maxime, die duidelijk maakt dat kunst soeverijn heerst in Nietzsches sadistisch universum anno 1872:

Hier, op een moment waarop voor de wil het grootste gevaar dreigt, verschijnt de kunst ten tonele, als reddende, heelkundige tovenares. Zij alleen is in staat die gevoelens van weerzin ten opzichte van de gruwelen en de absurditeit van het bestaan om te vormen tot voorstellingen waarmee te leven valt.
(Uit: De geboorte van de tragedie.)

zie: Stifter

Genua citaten

campo santo, Genova
(foto Marjolijn, 2008)

via Palestro 18 N 13 interno, Genova
(foto Marjolijn, 2008)

Uit: Alle lust wil eeuwigheid.
Het magistrale levensscenario van Friedrich Nietzsche.
Peter Claessens.
Uitgeverij De Arbeiderspers,
Amsterdam-Antwerpen, 2008.

Na veel rondreizen vindt hij
in Columbus’ geboortestad Genua zijn
“ideale zolder-eenzaamheid”,
164 treden hoog, dat wil zeggen na een steile weg
omhoog moet hij in huis nog eens 164 treden gaan
om zijn zolderkamer te bereiken.
Op de hoge, zilte zeekust ligt hij als een hagedis
roerloos onder zijn parasol,
terwijl hij zich als een nieuwe Columbus,
een ontdekkingsreiziger op het terrein van de geest,
overgeeft aan oceanische gedachten:
“Ik denk zo vaak aan je en met name als ik
na het middaguur, bijna dagelijks,
op mijn afgezonderde rots aan zee zit of lig,
als een hagedis in de zon uitgerust en in mijn gedachten
op zoek ga naar geestelijke avonturen”
(aan Franz Overbeck, 8 jan. 1881).

Uiterlijke roerloosheid, innerlijke bewogenheid
bepalen zijn verblijf in Genua:
hier heb ik drukte en rust en hoge bergpaden
en dat wat mooier is dan mijn droom ervan,
het campo santo”

(aan Heinrich Köselitz, 24 nov. 1880).

Al wat hem rest, is de horror van het bestaan
en een gloeiende passie voor het ontleden ervan.
“Toen ik in de winter van 1880-1881 aan
‘Morgenrood’ werkte, in Genua
(via Palestro 18 N. 13 interno) –
dit hoogst kluizenaarsachtige sobere leven
was een en al pathos en nu,
nu ik me gevoelsmatig
in een heel andere situatie bevindt,
brengen een paar muziekklanken,
die in dat huis gemaakt werden,
me dat weer voor de geest:
als iets wat zo goed was, pijnlijk-moedig en troostrijk,
dat men zulke troostende dingen
niet jarenlang mag bezitten.
Men zou te rijk, te overmatig trots zijn –
ja de ziel van Columbus was in mij”
(de vrolijke wetenschap, aforisme 317).

Het leven is een experiment
ten behoeve van de perceptie

en zelf is hij het proefkonijn.

zie: Dooiwind
zie: Salita delle Battistine 8
zie: Genova on my mind…

Buitenschilderen

 

Tom van As en ik schilderen
al sinds 1991 op dinsdag ‘en plein air’.

Zo lang is het al geleden
dat Tom mij dringend verzocht om

‘slechts vier keer mee te gaan om buiten te schilderen’ .
Aan die onontkoombare oproep
gaf ik destijds met tegenzin gehoor.

Inmiddels blijken onze zomerse buiten-sessies
in strakke banen
te zijn geleid
door allerlei vaste rituelen:

Tom bepaalt de locatie, ik rij ons er heen.
Tom kent het landschap op zijn duimpje,
ik ben al na één kilometer verdwaald.
Maar ik bestuur de auto,
volgeladen met attributen

voor een werkdag in de polder,
de richtingaanwijzingen
van Tom
worden door mij terstond uitgevoerd.

Op weg naar de vooraf door Tom bepaalde plek
vinden heftige discussies plaats
over schilderen en tekenen
in het algemeen
en onze eigen werkhouding in het bijzonder.

Ter plekke aangeland begint het foeteren.
Het landschap is namelijk per definitie ‘te wijds’,
de rivier ‘te onstuimig’ of
de wolkenpartijen ‘te veranderlijk’.

Ga d’r maar aanstaan!
Toch kiezen we uiteindelijk ijsberend,
turend en talmend onze standplaats.
Het stormt, het staat op regenen,
er heerst hittegolf,

een muggenplaag,
nieuwsgierig melkvee dringt zich op

en bovendien is het hoofd vol met belangrijker zaken
dan een landschap schilderen.
Wat doet een mens zichzelf áán?!
Schilderwater komt uit de sloot,
een windvlaag schept
het zojuist opgezette palet,
de hitte is verzengend,

in een schilderhand wordt gestoken door een daas,
de tang om een tube met vastgedroogde schroefdop
los te draaien blijkt nog thuis te liggen …
Tot overmaat van ramp zijn er nieuwsgierige passanten.
Tot op het moment van plotseling opgekomen werkdrift
– door een verleidelijk uitzicht of inzicht –
is er slechts twijfel en wanhoop.
Maar dan, ineens, grijpt de vervoering in …
Wàt een dramatiek in die wolken!
Hoe ontstaat eigenlijk zo’n golf in de Lek?
Is een bocht in een landweg eigenlijk wel te schilderen?
Wàt een traliewerk vormen de schaduwen
van een bomenrij!

Kwasten en verf, papier en gedachten
worden meegesleurd in de haast om vast te leggen,
zich te verliezen in wat slechts zichtbaar lijkt
voor de schilder, elk op eigen wijze.
Vàn de wereld, IN de wereld, ópgegaan.
Tot het voorbij is.
Het resultaat valt daarna meestal afkeuring te beurt.
Redenerend rijden we huiswaarts, moe en ontevreden.
Als de schilderingen bij Tom thuis
tegen de wand worden gezet

begint het bekritiseren van elkaars werk:
‘Schilderen van landschappen is een onmogelijke opgave.’
Tot besluit van de werkdag serveert Tom de dagschotel.
De discussie wordt vol vuur hervat:
het was weer niks deze dag,
de schilderbuit valt altijd tegen.

En toch … eenmaal terug in het eigen atelier
doen de schilderingen hun verhaal
van wat er te zien was,

die dag in de buitenwereld.
Tom en ik hebben het ieder
op onze eigen wijze ervaren

en vastgelegd, want:
Schilderen doe je op je eentje’

Bovenstaande tekst heb ik geschreven
voor de tentoonstelling
schilderen doe je op je eentje
Tom van As en Marjolijn van den Assem
in Streekmuseum voor de Krimpenerwaard,
Krimpen a/d IJssel, 2007
zie: atelierbezoek (4)

zie: snijden.
zie: oogst
zie: stroomopwaarts (2)

Chinese waterval (1)

waterval bij Lung Shan Tempel, Taipei (Taiwan)

Niet speciaal gezocht,
meer “op mijn pad gekomen” was een reis naar
China en Taiwan, waarvan ik onlangs terugkeerde.
Het was een enerverende, indrukwekkende,
vervreemdende reis. Maar bovenal inspirerend,
doordat ik twee calligrafie-tentoonstellingen kon zien,
één in het National Art Museum in Hong Kong
en de andere in het National Palace Museum in Taipei.
De tentoonstelling in Hong Kong gaf
veel technische achtergrond-informatie
over “the art of writing”, de tentoonstelling in Taipei
ging over de restauratie van eeuwen-oude calligrafieën.
Er waren met inkt geschilderde grote landschappen
met tekst, op rollen, in één stuk of op elkaar aansluitend.
Tekst-blokken in strenge ordening
op lange uitrolbare vellen geplakt.
Oeroud en hedendaags bij elkaar.
Alles leek in grote vaart geschilderd, trefzeker,
zoals onontkoombaar bij deze techniek,
onleesbaar en toch met een grote zeggingskracht.
Véél getekende/geschilderde watervallen ook,
het water wit uitgespaard.
De waterval blijkt het symbool
van de reiniging van de ziel te zijn.
Dat werd mij duidelijk bij de ingang
van de Lung Shan Tempel in Taipei,
waar in het voorportaal enkele grote watervallen
zijn aangebracht, rustgevend, verkoelend, klaterend
uitmondend tussen de goudvissen …
Vandaar wordt het water weer omhooggepompt
en begint een nieuwe vrije val.
De relatie met mijn eigen “gevonden” watervallen
in mijn dooiwind-project,
werd me daar ter plekke geopenbaard.
Ik moet meer afstand nemen van de bewijsdrang
en het calligrafische, seismografische handschrift
laten stromen,
ondanks de technische “onuitvoerbaarheid”
van die naar-beneden-stortende,
strepen-trekkende- watermassa die kolkend
zijn weg vindt, die als vanzelfsprekend
een universeel verhaal lijkt te vertellen.
Met een koffer vol nieuwe penselen
en een traditionelere kijk op de techniek
van de calligrafie ben ik teruggekeerd in mijn atelier:
aan het werk!

*zie: gemengde techniek.

zie: parallel falls

zie: splash!

zie: The process of thawing

Tricot Winterswijk


Tricot Winterswijk

Rob Smolders heeft een sterk staaltje
van doorzettingsvermogen geleverd:
in de prachtig gerestaureerde Tricot textielfabriek
vestigde zich een tentoonstellingsruimte voor moderne kunst
én  werd de collectie Wim Izaks ondergebracht.
De mooie catalogus bij de openingstentoonstelling
“Scherp gesneden/raak getypeerd”, met tekst van Rob Smolders,
werd op 17 mei 2008 gepresenteerd.
Een eerbetoon aan Jo Izaks (1949-2006) de zus van Wim,
die gedreven en doortastend haar broers werk
onder de aandacht bracht en het initiatief nam
voor dit nieuwe onderkomen.
Aan de openingstentoonstelling nemen deel:
Jurriaan Molenaar, Guido Lippens, Paul van Dongen,
Vanessa Jane Phaff, Barend van Hoek, Nan Groot Antink,
Marjolijn van den Assem.

Uit de catalogus:

Scherp gesneden/raak getypeerd:
… Kunstenaars van verschillende generaties
die een grote verscheidenheid aan opvattingen en werkwijzen
aan de dag leggen, dat mag een rode draad worden
in het programma. Zij treffen elkaar in hun vindingrijkheid
en volharding, hun nooit uitgepraat raken over zaken
die ertoe doen.
De expositieruimte heeft een locatie gevonden
die als een onontdekte parel in de achterhoek ligt.
Winterswijk staat bij kenners van het landschap
hoog genoteerd om de natuurlijke rijkdom en variatie.

…Marjolijn van den Assem reist in gedachten
door het landschap, naar een historisch beladen plek
of zelfs met de woorden van een brief mee,
en registreert haar reis met potlood, inkt en papier.
Ze schrijft en schetst met potlood en vult in met Oost-Indische inkt.
De verbeelding krijgt dikwijls daarna pas vorm
als het papier verknipt, versneden of afgeknabbeld
geplooid wordt naar de gedachtengang die het uit moet beelden.
Aangezien herinneringen en assosiaties zich niet onderwerpen
aan de wetten van chronologie en zwaartekracht,
kunnen flarden en fragmenten in elk denkbare relatie
tot elkaar komen te staan.
Het papier kan hangen, liggen en zelfs staan.
Het kan opengescheurd zijn, samengebonden, gekruld,
gevlochten of tot bloemkelken gemodelleerd.
Op een of andere wijze zoekt en herschept Van den Assem
steeds de natuur. Haar seismografische manier van tekenen
leidt nooit tot abstracte krabbels.
De grilligheid van haar denken en voelen
krijgen de gedaante van een landschap, mooie woorden
die van een bloem, de behoefte aan concentratie
vertaalt zij als een takje met wat bloesem,
in potlood en streling op papier. Materiaal en gebaar
laten zich niet meer los van elkaar beschouwen …

via campagnano (45) 2004 2-delig. acryl/potlood/nietjes
op museumkarton 71 x 115 x 37cm
en 70 x 50 x 11cm.
Na tijdelijke sluiting te zien
van 1 november 2008 – 1februari 2009
bij Tricot Winterswijk.