Onderstreept

zie: De taal van de dooiwind

De steen is het toppunt van wijsheid.
Als Nietzsche schrijft dat “je je door de dingen (niet personen)
in bezit moet laten nemen”, bedoelt hij echt de dingen,
zo koud en dood mogelijk.
Hij probeert zich in het levenloze in te leven.
Niet zijn oceanische maar zijn minerale verlangen
voert het woord. Het gevoelsleven is een grote dwaling,
een woekering, een reusachtige omweg.
Terug naar de rust en het zwijgen van de steen.
“Totaal verkeerde waardeschatting van de gevoelswereld
tegenover de dode wereld”, schrijft hij, en verderop:
“De ‘dode’ wereld! Eeuwig bewogen en zonder dwaling,
kracht tegenover kracht! In de gevoelswereld daarentegen
alles bedrieglijk, vol eigendunk!
Het is een feest om uit die wereld over te gaan
naar de ‘dode wereld’.”
Nietzsche probeert formuleringen uit,
onderstreept hier iets, streept daar iets door,
plaatst meerdere uitroeptekens, vraagtekens middenin een zin,
breekt af, begint opnieuw, laat woorden weg, kort andere af.
Een voortdurende afwisseling tussen onbeheerstheid
en vastbeslotenheid.
Hartstochtelijk beschimpt hij de hartstocht
omdat die ons benevelt. Met veel affect gaat hij tekeer
tegen de affecten, omdat die de werkelijkheid
verkeerd interpreteren. Met veel gevoel dweept hij
met het gevoelloze als een toestand
die ons dichter bij het zijn brengt.
(…)
De zomer van de inspiratie in Sils Maria bracht
hooggestemde gevoelens, maar ook ondraaglijke hoofdpijnen, maagkrampen, overgeven.
Overdag is Nietzsche soms acht uur op de been,
‘s avonds zit hij in zijn kleine kamertje met één raam
dat uitzicht biedt op een altijd natte rotswand.
In augustus is het zo koud dat Nietzsche
ook in zijn kamer handschoenen draagt.

Travelogue(3)(detail1)

Dan volgt een tijdelijk herstel, de grote klimatologische verandering. In Genua heeft hij het geluk een uitzonderlijk heldere, zachte en zonovergoten winter te mogen meemaken. Aan Peter Gast schrijft hij na afronding van de eerste drie delen van De vrolijke wetenschap, op 29 januari 1882: “O wat een tijd! O wonder van de mooie Januarius!” Als aandenken aan deze winter -“de mooiste van mijn leven”- geeft hij het vierde deel van De vrolijke wetenschap de titel “Sanctus Januarius” mee.
Dit deel, dat in het voorjaar van 1882 gereedkwam en in eerste instantie als voortzetting van Morgenrood was bedoeld, moest het landschap van het leven en het kennen schilderen in het licht dat Nietzsche die zomer was opgegaan. Vol elan geschreven, bevleugeld, meerdere weken achtereen vrij van lichaamskwalen en neerslachtigheid, tijdens zonovergoten wandelingen in de omgeving van Genua ontworpen, met liefdesverklaringen aan de rijk geschakeerde kust, de rotsen, de verstrooide villa’s en tuinhuizen op de heuvels, de uitzichten op zee. Dit landschap vertegenwoordigt voor hem het geslaagde leven:
“deze streek is bezaaid met de evenbeelden van dappere en soevereine mensen. Ze hebben geleefd en hadden willen voortleven – dat vertellen hun huizen me, die niet voor korte duur maar voor eeuwen zijn gebouwd en gedecoreerd: ze waren het leven goedgezind, al waren ze zichzelf nog zo vaak kwaadgezind.”
(…)
Hij heeft de tuinen van zijn theorie zo aangelegd dat iedereen die erbinnen op zoek gaat naar centrale stellingnamen bijna onvermijdelijk als een lomperik uit de hoek komt. Niezsche verstopt zich in zijn labyrint, hij wil wel gevonden worden, maar alleen langs eindeloze kronkelwegen. En waarom zou je op zoek naar hem ook niet verdwalen? Misschien is dat wel het beste wat je kan overkomen. Nietzsche arrangeert zijn boeken zo dat je op zoek naar de centrale gedachte in het gunstigste geval op eigen gedachten komt. Of je hem, Nietzsche, daarbij ontdekt, is niet zo belangrijk; belangrijker is of je het denken ontdekt.
(…)
In het aforisme (310) met de titel “Wil en golf” uit De vrolijke wetenschap neemt Nietzsche het beeld van eb en vloed weer op, waarbij de metaforische onbeslistheid tussen willen-kennen en willen-dwalen zelfs nog wordt opgevoerd en als een onoplosbaar geheim wordt bestempeld.
De golf kruipt gulzig “de diepste hoeken en gaten van de rotskloof binnen en komt terug, iets langzamer, nog steeds helemaal wit van opwinding,- is ze teleurgesteld?” En bij de volgende golf begint het spel alweer opnieuw. Als de golven nieuwsgierig zijn en iets te ontdekken hebben, hebben ze ook iets te verbergen, want als ze in hun gretige nieuwsgierigheid opschuimen, vormen ze “een muur tussen mij en de zon (…) er is al niets meer van de wereld over dan groene schemering en groene bliksemschichten.”
(…)
Inlijving betekent dus: dat de waarheid van de waarheid haar kracht is om zich waar te maken. In de inlijving wordt de waarheid bewaarheid.

Travelogue(3)(detail2)
(…)
Je zult Nietzsche nooit begrijpen als je niet steeds opnieuw beseft dat gedachten voor hem echt een geestelijk-lichamelijke werkelijkheid waren met een realiteitsgraad die normaliter alleen hartstochtelijke ervaringen bezitten. Hoe zouden -zou Nietzsche gezegd hebben- zijn gedachten niet “waar” kunnen zijn, als ze hem toch, zoals hij in De vrolijke wetenschap schrijft, meetrekken in een beweging buiten elke orde, in een “gedurig als-langs-trappen-omhoog-klimmen en tegelijk als-op-wolken-rusten”.
Die januari van het jaar 1882 heeft Nietzsche als zelden tevoren het kennen als een lust ervaren.
(…)
Dat is zijn hooggestemde gevoel. Kennen is geen vermindering van het volle zijn, het doet er geen afbreuk aan, maar betekent een intensivering. Het betekent zelfs nog een intensivering, als aan het kennen iets ontstellends zou blijken, bijvoorbeeld dat er, mocht de leer van de eeuwige wederkeer waar zijn, geen vlucht meer mogelijk is uit de tijd.
(…)
Het aforisme waarin Nietzsche tot op zekere hoogte een interpretatie geeft van de boektitel “De vrolijke wetenschap” en dat daarom een programmatisch karakter heeft, luidt:
“Nee! Ik ben niet teleurgesteld in het leven! Ik vind het veeleer van jaar tot jaar waarder, begerenswaardiger, en geheimzinniger, -sinds die dag waarop de grote bevrijder over me kwam, die gedachte dat het leven een experiment van de kennende mocht zijn- en geen plicht, geen noodlot, geen bedriegerij!- En de kennis zelf: laat zij voor anderen iets anders zijn, bijvoorbeeld een rustbed of de weg naar een rustbed of tijdverdrijf of lediggang, -voor mij is ze een wereld van gevaren en overwinningen, waarin ook de heroïsche gevoelens hun dans- en speelplaatsen hebben. “Het leven een middel van de kennis” – met dat grondbeginsel in je hart kun je niet alleen dapper maar zelfs vrolijk leven en vrolijk lachen!”

Travelogue(3)(detail3)

Tot eind maart 1882 blijft Nietzsche in Genua. Het voorjaar is begonnen, het zijn al de eerste, haast zomerse dagen. Op dat tijdstip reist Nietzsche gewoonlijk af naar noordelijker, hoger gelegen contreien. Maar merkwaardig genoeg vertrekt hij nu bijna onaangekondigd naar Mesina op Sicilië, als enige passagier op een vrachtboot.
(…)
Ongetwijfeld is het Zuiden voor Nietzsche verbonden met de voorstelling van een bevrijde zinnelijkheid en een ongedwongen omgang. (…) En als hij later over (de opera)Carmen komt te spreken, klinkt dit wulpse Zuiden, het gefantaseerde en misschien ook wel beleefde, weer door: “Het Afrikaanse geluk, de fatalistische opgewektheid met een verleidelijke, diepe en ontstellende blik in de ogen; de wulpse zwaarmoedigheid van de Moorse dans; de hartstocht blinkend, scherp en plotseling als een dolk; de geuren die uit de gele namiddagen van de zee komen aanzwemmen, waar het hart van opkikkert, alsof het zich vergeten eilanden herinnert, waar het ooit vertoefde, waar het eeuwig had willen vertoeven…”

Uit: Nietzsche. Een biografie van zijn denken.
Rüdiger Safranski.

Bovenstaande foto’s zijn details uit Travelogue(3) 2011
inkt/potlood op papier 152 x 1000cm.
Dit werk was te zien op Art Amsterdam 2011
bij RAM Rotterdam (stand 44),
tijdens een solo-presentatie.
Zie voor het gehele werk: Video: Travelogue(3)

zie: Ins Freie
zie: Eendagsvlieg bij avond
zie: Running around in circles
zie: Nagelaten fragmenten
zie: a “true” story

4 thoughts on “Onderstreept”

  1. dankjewel Marjolijn, mooie tekst weer om de dag mee te beginnen !!! liefs Tony

  2. Dear Marjolijn

    It was wonderful to meet with you in Amsterdam and discuss our mutual obsession with all things Nietzsche, if only for a brief moment. I hope to be able to see you soon again when I come to Amsterdam or when you can make it to Scandinavia.

    All the very best
    Alexander Bard

    1. Dear Alexander, yes, your performance at The Next Web Conference was great and it was wonderful to meet you at the speakers-bar!
      Let’s discuss N!, with Boris, where-ever, when-ever.
      Thank you so much for showing up on my blog…
      kindest regards,
      Marjolijn

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *