HENDRIK CHABOTPRIJS (3)

Hendrik Chabotprijs 2019
voor Marjolijn van den Assem!

Hier: juryrapport en brochure doorbladeren

zie: HENDRIK CHABOTPRIJS (4)
zie: HENDRIK CHABOTPRIJS (2)
zie: HENDRIK CHABOTPRIJS (1)

Jury-rapport:

Diepgravend. Compromisloos. Van leven fonkelend.
Eigenzinnig.
Met de tanden op elkaar. Altijd, iedere dag doorgaand.
Soms zwaaiend met een hamer, soms met een penseel
of een fijn potlood. Schrijvend schilderen.
Schilderend schrijven.
Wie Marjolijn van den Assem (1947) ontmoet op haar atelier
aan de voet van de Van Brienenoordbrug in Rotterdam,
wie haar werk ziet op een tentoonstelling, kan onmogelijk
om de negentiende-eeuwse Duitsefilosoof Friedrich Nietzsche heen.
Bijna veertig jaar lang is Van den Assem in de ban
van de grote, zwaarmoedige, soms stapelverliefde,
uiteindelijk gek geworden maar stilistisch zo briljante filosoof.
Als twintiger verdiepte ze zich in tientallen filosofen en schrijvers,
omdat ze, zoals ze dat zelf eens omschreef in een vraaggesprek
in NRC Handelsblad, “niet goed wist hoe te leven”.
Maar na het lezen van Ecce Homo,
het zelfportret dat Nietzsche schreef in 1888 voordat hij
tot waanzin verviel, valt veel, zo niet alles op zijn plaats.
Van den Assem raakt gefascineerd door Nietzsche,
vanwege de schoonheid van zijn taal, zijn moed,
de gedachtesprongen, de twist, twijfel en tegenspraak
die hij toelaat in zijn denken.
En ook vanwege het recalcitrante: het iedere keer tegenspreken
van de zekerheden die je net hebt verworven.
Ze besluit te gaan verbeelden wat ze leest, denkt
en hoopt te lezen in zijn geschriften.
Ze besluit zijn voetstappen te volgen, te zien wat Nietzsche ooit zag,
welke geuren hij opsnoof, wat hij hoorde.
Ze reist de filosoof na. Van Naumburg gaat het naar Nice,
van Leipzig naar Genua en Turijn, van het Zwitserse Sils Maria
naar Sorrento, onder Napels.
Ze zoekt het geheimzinnige groenblauwe meer
dat Nietzsche ooit vond achter een Alpentop,
plukt de bloemen die naast Nietzsche’s pad groeiden in Italië,
ze duikt in rivier de Saale in Naumburg
en worstelt zich naar de overkant.
Alles zoals Nietzsche het vroeger – misschien – ook deed.
Marjolijn van den Assem is geen filosoof, geen wetenschapper,
al weet zij inmiddels meer van Nietzsche
dan menig Nietzsche-kenner.
Haar gedachtewereld met betrekking tot Nietzsche
is een persoonlijke, maar vooral een beeldende.
Hoe krijgt het denken vorm?
Wat zie je als je neus net boven het wateroppervlakte ligt?
Hoe blauw is hemelsblauw als je hart wordt verscheurd
door liefdesverdriet? Hoe klinkt een waterval?
Hoe cirkel je rond om een kern die je nog niet kunt verwoorden?
De methode die Van den Assem in haar beeldende oeuvre toepast
is die van de serie. Haar werk bestaat uit strak gerubriceerde
en vaak in dezelfde afmetingen gemaakte series,
die kunnen gaan over het Italiaanse platteland dat Nietzsche
om zich heen zag, de wandelingen die hij maakte,
de zwemtochten die hij ondernam.
De series zijn gemaakt van museumkarton
met daarop tekeningen in Oostindische inkt,
kriebelig dunne grafietpen en
met nietjes vastgemaakte, gevouwen papieren sculpturen.
Haar linnen doeken zijn gevuld met olieverf,
soms doorschijnend en ijl, soms zo dik en pasteus
dat het doek zelf weer een sculptuur wordt.
Van den Assems series dragen eenvoudige titels. 
Via Campagnano is er in 28 variaties, die bij elkaar
in een geometrisch patroon worden tentoongesteld. 
Der Wanderer, Jenseits des Nordens, Saale-Revier,
– om maar een paar reeksen te noemen –
kunnen zonder kennis van Nietzsche’s leven
en diens boeken geapprecieerd worden.
‘Herstellen’ of ‘terugdenken’ van het landschap –
zo noemt Van den Assem dit.
Dat landschap wordt gekrast, getekend, geschilderd,
en soms in aluminium gesneden.
De kunstenaar zit op de vloer van haar atelier,
staat voor een doek. Ze krabt, knipt, laat de inkt lopen,
ze slaat nietjes in haar bladen
– en begint dan te tekenen, te schilderen, te schrijven,
woorden van Nietzsche, in een toenemend onleesbare staat.
Er verschijnen bomen langs een holle weg,
bloemen langs een rivier, de zon weerlicht op de stammen,
op de bladeren. De stammen, de bladeren veranderen
in een abstract ritme van lijnen,
van woorden, van letters. Van den Assems werk balanceert
op ingenieuze wijze tussen abstractie en figuratie.
Woeste expressie wisselt met abstracte ingetogenheid.
Het zwart en wit uit de werken op papier
wordt afgewisseld met donkerblauwe, okergele,
baby-roze, modderig bruine, blauwe
en zonnebloem-gele verf.
Van den Assems werken zijn ontdekkings-tochten
op papier, op doek en in aluminium.
Ze nemen de kijker mee
en laten hem of haar zien dat het feitelijk
niet gaat om het vertrekpunt – namelijk Nietzsche.
Waar het om gaat is, waar de kunstenaar ons heen brengt.

De jury van de Hendrik Chabotprijs 2019
heeft unaniem besloten
Marjolijn van den Assem te bekronen
voor de diepgravende, compromisloze,
altijd van leven fonkelende wijze waarop zij de taal
en gedachten van één van de grootste denkers
van de negentiende eeuw transformeert
in een volstrekt uniek en eigenzinnig beeldend oeuvre.

Lucette ter Borg
jurylid van de Hendrik Chabot Prijs 2019

Hendrik Chabot Prize 2019 jury report 

In-depth. Uncompromising. Sparkling with life. 
Unconventional.
With gritted teeth. Carrying on, every day, forever. 
Sometimes waving a hammer, sometimes a paintbrush
or a delicate pencil. Writing to paint. Painting to write. 
Anyone visiting Marjolijn van den Assem (1947) in her studio
at the base of the Van Brienenoordbrugin Rotterdam, 
anyone viewing her work at an exhibition
has no possible way of avoiding the nineteenth-century
German philosopher Friedrich Nietzsche. 
Van den Assem has been under the spell of the great, 
melancholy, sometimes head over heels in love, 
ultimately insane but stylistically such a brilliant philosopher
for almost forty years now. In her twenties she studied dozens
of philosophers and writers, because, as she described it
herself in an NRC Handelsblad interview,
she ‘didn’t really know how to live’. 
But after reading Ecce Homo, the self-portrait Nietzsche wrote in 1888 before lapsing into madness, most things, 
if not everything, fall into place. 
Van den Assem becomes fascinated by Nietzsche,
thanks to the beauty of his language, his courage, 
the mental gymnastics, the contention, 
doubt and contradiction he tolerates in his thoughts. 
And due also to being recalcitrant, 
to continually arguing against the certainties
you have just established.
She decides to start representing what she reads,
thinks and hopes to read in his writing. 
She decides to follow in his footsteps, to see
what Nietzsche once saw, which scents he sniffed,
what he heard. She travels on the philosopher’s path. 
From Naumburg it goes to Nice, from Leipzig to Genoa en Turin, 
from Sils Maria in Switzerland to Sorrento, below Naples. 
She searches for the mysterious turquoise lake 
Nietzsche once found behind an Alpine peak, 
picks the flowers that grew along Nietzsche’s path in Italy, 
she dives into the River Saale in Naumburg
and struggles over to the opposite bank. 
Doing everything the way Nietzsche – may have – done it earlier. 
Marjolijn van den Assem is not a philosopher, not a scientist,
although by now she knows more about Nietzsche
than many Nietzsche experts. In relation to Nietzsche
her realm of thought is a personal one,
predominantly a visual one. How does thinking take shape? 
What do you see when your nose is just above the water surface? 
How blue is sky blue when heartbreak is tearing your heart? 
How does a waterfall sound? 
How do you skirt around the core of something 
when you do not yet have the words?
The method Van den Assem uses in her visual oeuvre 
is that of the series. 
Her work comprises strictly classified series, 
often in uniform dimensions, which can be about 
the Italian countryside Nietzsche saw around him, 
the letters he wrote or others wrote to him, 
the walks he went on, the swims he embarked on. 
The series are made on museum board 
drawn upon in Indian ink, scratchy thin graphite pencil 
and folded paper sculptures attached with staples. 
Her linen canvases are filled with oil paint, 
sometimes translucent and sparse, sometimes so thick 
and impasto that the canvas itself becomes a sculpture. 
Van den Assem’s series bear simple titles. 
Via Campagnano has 28 variations, which are exhibited together 
in a geometric pattern. Der Wanderer, Jenseits des Nordens, 
Saale–Revier – to name but a few series – 
can be appreciated with no knowledge 
of Nietzsche’s life and books. 
‘Restoration’ or ‘remembrance’ of the landscape 
is what Van den Assem calls it. 
This landscape is scratched, drawn, painted
and sometimes carved into aluminium. 
The artist sits on her studio floor, stands in front of a canvas. 
She scratches, cuts, allows the ink to run, 
she punches staples into her sheets of paper – 
and then starts to draw, to paint, to write, Nietzsche’s words,
in an increasingly illegible state. 
Trees appear along a low-lying road, flowers along a river, 
the sun lighting up the trunks, the leaves. 
The trunks, the leaves change into an abstract rhythm
of lines, of words, of letters. 
Van den Assem’s work balances ingeniously 
between abstraction and figuration. 
Fierce expressionism interchanges with abstract restraint. 
The black and white of the works on paper
alternates with dark blue, yellow ochre, baby pink,
muddy brown, blue and sunflower yellow paint. 
Van den Assem’s works are voyages of discovery on paper, 
on canvas and in aluminium. They carry the viewer along 
and show him or her that the point of departure
– namely Nietzsche – is not what matters. 
What matters is where the artist is taking us.

The jury for the Chabot Prize 2019 
has unanimously decided to award 
Marjolijn van den Assem for the in-depth, 
uncompromising, always brilliantly lively way
she transforms the language and thoughts
of one of the greatest thinkers of the nineteenth century
into a totally unique and idiosyncratic body of visual works.

Lucette ter Borg
translation by Jane Hall

Blader door: de publicatie die verscheen bij dit juryrapport
zie: Chabot Museum Rotterdam

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *