Woord uitgesproken bij de tentoonstelling en de besloten boekpresentatie van
de taal van de dooiwind /die Sprache des Tauwinds /the language of the thawing-wind
van Marjolijn van den Assem
op 27 september 2014 op Landgoed Jachthuis Schijf.
door Daan Van Speybroeck
Dames en Heren,
Het is me een eer bij de presentatie van het boek van Marjolijn van den Assem enkele woorden tot u te mogen spreken, ook al voel ik me er enigszins ongemakkelijk bij.
Allereerst omdat ik mezelf niet zo’n goed spreker vind, maar ik tracht mij te redden!
Het is echter vooral omdat het werk van Marjolijn van den Assem de verbale taal ondergraaft. En wat kan er dan nog worden gezegd?!
Wat heb ik dan nog te vertellen?
Er zijn perioden in het oeuvre dat intussen door Marjolijn van den Assem is opgebouwd, dat er op het papier dat ze bewerkt veel te lezen valt.
Maar steeds neemt ze een loopje met wat ze schrijft, met wat ze overschrijft.
Bijvoorbeeld door in de huid van een ander te kruipen en de taal van hem of haar te gebruiken, over te nemen.
Of door de inkt te laten uitlopen zodat wat er geschreven staat onleesbaar wordt.
De verbale taal wordt beeld en is daarin constituerend voor de beeldende kunst.
De titel van het boek “de taal van de dooiwind” is meteen fascinerend, want bij het vloeibare van de dooi, bij de luchtigheid en de vluchtigheid van de wind verliest de taal haar status, haar mogelijkheid tot eenduidig communiceren; de taal lost op, en het werk van Marjolijn van den Assem begeeft zich naar gene zijde van de verbale taal.
Dit alles kunnen we niet los zien van haar grote inspiratiebron: Friedrich Nietzsche, bij wiens geschriften het werk van Marjolijn van den Assem sterk aanleunt.
Of liever gezegd: zij gaat de confrontatie aan met het oeuvre van deze filosoof en dit op fundamentele wijze – hetgeen neerkomt op een zich laven aan dezelfde bron, de bron die Nietzsche aanboorde.
Ik ben geen Nietzsche-kenner en wat ik van zijn werk begrijp, is me door Pierre Klossowski bijgebracht.
Voor wie hem niet kent, nog nooit van hem heeft gehoord, kan ik zeggen dat hij werken van Friedrich Nietzsche in het Frans vertaalde en in essays zijn oeuvre bespiegelde.
Hij was niet zomaar een Franse geleerde, want hij schreef eveneens romans en maakte grote potloodtekeningen; eindeloos met een klein potloodje op een immens vel papier. Kortom, hij is iemand die zich eveneens aan de genoemde bron laafde.
Daar ligt voor mij de sleutel voor het feit dat het werk van Marjolijn van den Assem me zo treft: beiden hebben aangevoeld en zelf ervaren wat Nietzsche bezielt en in hun eigen werk geven ze daar vorm en uiting aan.
TROUW aan Friedrich Nietzsche palmen ze hem niet in, trachten ze hem niet te begrijpen – met accent op GRIJPEN, eigenen ze zich hem niet toe.
Maar – als ik het zo mag zeggen – ze maken hem nog gekker dan hij al was.
Het is die kracht, die intensiteit die ik voelde toen ik de eerste keer met het werk van Marjolijn van den Assem werd geconfronteerd: het trof me op een vreemde, op een bijzondere wijze, het raakte en beroerde me, het desoriënteerde me: het bracht me in een andere wereld, die waarvan Pascal Quignard zegt dat het misschien wel dezelfde wereld van ons allen is, maar een beetje dieper, een beetje intenser.
En om terug te keren naar de taal: bij het zien, het ondergaan van het werk van Marjolijn van den Assem is het onmogelijk te zeggen wat men ziet.
Juist daar ligt volgens mij de waarde en de betekenis van haar werk.
Als we ons er voor open stellen, het ons laten overkomen, bezit laten nemen van ons, dan katapulteert het ons naar dat andere bestaan: een beetje dieper en intenser.
Waar zouden we nog op wachten ons aan haar werk over te geven?
Om als het ware lid te worden van dat geheime genootschap waartoe haar werk ons uitnodigt, ons lokt.
Dat wordt een mede participeren aan die bron waar Nietzsche, Klossowski, Pascal Guignard, Marjolijn van den Assem en met hen nog vele anderen zich aan laven. Ja, dan zijn we waarlijk in een goed gezelschap.
Ik dank u.
Daan Van Speybroeck
Kunstfilosoof
zie: Boekpresentatie(1)
zie: Tuinen van theorie(3)
zie: pinus halepensis(1)
zie: Toespraak(2)