In Sils-Maria (OberEngadin, Zwitserland) begint binnenkort het tweede deel van mijn zoektocht naar “de taal van de dooiwind“.
Voor deel één van dit project, zie: “Sgelare”
Pyramidaal rotsblok bij Sils-Maria
Der Stein von Surlej am Silvaplanersee
(foto: Marjolijn, 1985)
Eine verschneite Seele, der ein Thauwind zuredet…
een dichtgesneeuwde ziel, waarop een dooiwind inpraat …
the wind that thaws ice and snow, tenderly convincing a frozen soul to melt …
Deze poëtische tekst uit 1888 vond ik in de Nachgelassene Fragmente van Friedrich Nietzsche.
Nietzsche dacht dat zijn verblijf ‘s zomers temidden van de eeuwige sneeuw in Sils Maria, in combinatie met het ándere uiterste,
de invloed van de mediterrane cultuur ‘s winters in Genua,
zijn (denk)werk hartstochtelijker had gemaakt.
Omdat hij voelde dat hij in het zuiden geestelijk en lichamelijk ontdooide, noemde hij zijn schrijfstijl in Genua “de taal van de dooiwind”.
Het werd een lofzang op het leven
en een ode aan het Méditerrane leven,
kleurrijk als het zuiden zelf.
“De taal van de dooiwind” omschreef Nietzsche ook wel als “baldadig teder” en “frivool”, het is een toonbeeld gebleken van de krachtige, lenige dans van zijn denken.
Door Nietzsche’s gangen in Genua en Sils Maria denkbeeldig en
daadwerkelijk na te gaan,
probeer ik de dooiwind aan den lijve te ondervinden.
Zie: “Here my muses live”
Sils-Maria met Silser See en Halbinsel Chastè
(foto: Marjolijn, 1985) zie: Ins Freie & zie: Inschepen!
…Der Ort heisst Sils-Maria…Ich habe es noch nie so ruhig gehabt, und die Wege, Wälder, Seen, Wiesen sind wie für mich gemacht.”
“…es giebt gewiss viel Grösseres und Schöneres in de Natur, d i e s s aber ist mir innig und vertraut, blutsverwandt, ja noch mehr.”
Es ist, als ob Nietzsche eins wird mit, aufgeht in der Landschaft.
Die Natur erscheint jetzt nicht nur als anschauliches Gemälde, sondern wird zum Typus des Wirklichen.
Unermüdlich erwandert er diese Landschaft.
Er ist gewohnt “im Freien zu denken, gehend, springend, steigend, tanzend, am liebsten auf einsamen Bergen oder dicht am Meere, da wo selbst die Wege nachdenklich werden.”
“…und wieder fühle ich, dass hier und nirgends anderswo meine rechte Heimat und Brutstätte ist. Ach, was liegt noch Alles verborgen in mir und will Wort und Form werden!”
“…als ich Morgens ins Freie trat, fand ich den schönsten Tag vor mir, den das Oberengadin mir je gezeigt hat – durchsichtig, glühend in Farben, alle Gegensätze, alle Mitten zwischen Eis und Süden in sich schliessend.”
Gesteigert wird die Intensität noch dadurch, dass sich im Engadin das südliche Licht an Schnee und Eis seiner Berge bricht:
“Die Berge, bis tief hinunter in Weiss – denn wir hatten ernsthaften Wintertage – erhöhten jedenfalls die Intensität des Lichtes.”
(Nietzsche. Süden: Stiftung Nietzsche Haus in Sils-Maria.
Martin Pernet: Nietzsche und Sils-Maria “Ein Reichtum an Farben und hundert Mal südlicher darin als Turin”)
zie: Dooiwind
zie: Memories of Sils-Maria
zie: Nietzsche-Haus, Sils-Maria
zie: ijs en hooggebergte
zie: Hagedissen (Lacertilia)
zie: Abbildbar
zie: Reindeer/Rendiermos(s)
In eerste instantie ging ik ervan uit, dat hierboven een schilderij van Thomas Cole was afgebeeld. Ongelooflijk dat het een foto betreft! Heeft u kleuren en scherpte later bijgewerkt, of is dit werkelijk hoe de camera het heeft vastgelegd?
Het is een foto die ik 25 jaar geleden heb genomen, maar hij is onbewerkt gebleven. Overigens viel mij -onlangs ter plekke- op dat de kleur en bemossing van de (Nietzsche)steen bijna hetzelfde is gebleven.
http://vimeo.com/14690811
Bedankt voor je aandachtige blik!
Dag Anneke, dit filmpje geeft een nog duidelijker beeld van de kleuren van en rond de (Nietzsche)steen aan het Meer van Silvaplana…
http://vimeo.com/14693328