Onderzoeker?


BEN IK DAN EEN ONDERZOEKER?
IK BEN ALLEEN MAAR ZWAAR: IK VAL,
VAL ALDOOR – TOT IK OP DE GROND KOM.

EEN DICHTGESNEEUWDE ZIEL, WAAROP
EEN DOOIWIND INPRAAT

Genua, januari 1882 en zomer 1888.
Uit: Friedrich Nietzsche. Nagelaten fragmenten.

Nagelaten fragmenten spreken voor zich:
invallen en probeersels op weg naar iets groots,
vers van de lever genoteerd
om later te ordenen of uit te breiden.
Puur en fris.
“ik ben mijn paraplu vergeten”,
schrijft de wandelaar in zijn onderweg-schrift.
Gespannen speuren wij nu
tussen de aantekeningen,
naar de routebeschrijving van de gedachtengang.

zie: Dagboekachtig
zie: Parallel Falls
zie: zomerse-winterwaterval
zie: Abbild
zie: Nietzsche-Dokumentationszentrum
zie: Smilax(Struikwinde)

Atelierbezoek (5)

Atelierbezoek van Milou van Ham,
filosofisch georiënteerd taal-kunstenaar.
We werken met dezelfde metaalbewerker,
die haar had voorbereid op mijn “driftige atelier”.
Interessante ontmoeting temidden van de watervalspetters.
Het plaatsbepalen van woord en beeld hink-stap-sprong
mijn atelier rond, het was een dames-dubbel
met een schat aan woorden.


Milou van Ham:
Van betovering tot wanneer (Kunstopdracht Ypenburg)

zie: atelierbezoek(1)
zie: atelierbezoek(2)
zie: atelierbezoek(3)
zie: atelierbezoek(4)
zie: atelierbezoek(5)
zie: atelierbezoek(6)
zie: atelierbezoek(7)
zie: atelierbezoek(8)
zie: atelierbezoek(9)
zie: atelierbezoek(10)
zie: atelierbezoek(11)
zie: atelierbezoek(12)
zie: atelierbezoek(13)
zie: atelierbezoek(14)
zie: atelierbezoek(15)
zie: atelierbezoek(16)
zie: atelierbezoek(17)
zie: atelierbezoek(18)
zie: atelierbezoek(19)
zie: atelierbezoek(20)
zie: atelierbezoek(21)
zie: atelierbezoek(22)
zie: atelierbezoek(23)
zie: Atelierbezoek(24)
zie: Atelierbezoek(25)
zie: atelierbezoek(26)

gaandeweg

September in de polder 2008
acryl op museumkarton 23 x 31 cm.
collection: Hans Sleutelaar

Gaandeweg sluipt de melancholie in het landschap.
Ter plekke werken stagneert,
herfstwind, de verrotting rukt op.
Het wordt te koud ‘s morgens
om jezelf te kunnen vergeten;
‘s middags nog van start gaan
zou de cadans van rituelen doorbreken.
Dus nu de outillage in de winterberging
en de oogst op de snijtafel.
Het ijken van herinneringen vangt aan.

zie: tegenlicht
zie: oogst
zie: luchtgevecht
zie: snijden
zie: binnen/buiten

in de polder 2008
o.i.inkt/acryl/nietjes museumkarton 24 x 37 x 32cm.

zie: stroomopwaarts (2)

 

Tricot Winterswijk (2)

Door laat, maar welverdiend toegekende subsidie
is de prachtige tentoonstellingsruimte TRICOT Winterswijk,
gevestigd in een voormalige textielfabriek,
wegens verbouwingswerkzaamheden zes weken gesloten.
Daarna wordt de tentoonstelling
met het statement van Rob Smolders:
“scherp gesneden/raak getypeerd”,
opnieuw ingericht.
De expositieperiode zal zijn:
1 november 2008 t/m 15 februari 2009.

Deelnemende kunstenaars
aan “scherp gesneden/raak getypeerd”:
Vanessa Jane Phaff, Jurriaan Molenaar, Guido Lippens,
Barend van Hoek, Nan Groot Antink,
Paul van Dongen, Marjolijn van den Assem.

zie: Tricot Winterswijk (10-6-2008)
zie: Stroomopwaarts

KenauNetwerk

Omdat Tanya Rumpff me had uitgenodigd
heb ik me eergisteren in Haarlem, in haar galerie,
door Cees Krijnen laten portretteren als Kenau.
De tentoonstelling Krijnen-Kemna-Kenau-Kasting
groeide naarmate de hedendaagse Kenaus,
die hun sporen hebben verdiend, van wanten weten,
voor geen kleintje vervaard zijn, kwamen binnendruppelen.
Ietwat onwennig waren de mannetjesputters wel …eventjes maar.
Want terwijl hun portretten werden opgehangen,
ontsponnen zich gesprekken die meteen “to the point” waren,
zoals alleen vrouwen dat kunnen.
Wij willen een vervolg!
Zonder portret, maar mèt uitwisseling van ervaring,
levenswijsheid, visie … een KenauNetwerk.

zie: www.galerietanyarumpff.nl

 

 

Proefbeeld

Om een nieuwe techniek te kunnen toepassen maken Vincent Petit en ik allereerst een “proefbeeld” van 1/4de deel van het totale beeld. De papieren Datura (uit: Seelenbriefe) wordt gescand, vergroot, uit plaatstaal gesneden en vervormd, dan geschoepeerd en gepoedercoat en daarna door mij beschilderd. Als dit naar tevredenheid verloopt voegen we, één voor één, de drie andere delen van het plaatstalen boeket, op dezelfde wijze tot stand gekomen, toe. Vandaag werd de eerste stap gezet.

zie: beeld in wording.

zie: Nieuw Beeld

nog steeds…

Heeft Nietzsche Stirner gelezen?
Er is een Nietzsche/Stirner-Vraagstuk dat de gemoederen nog steeds bezig houdt:

Ik kwam een detective-achtig “bewijs” tegen voor Nietzsches kennis van Stirner, van Bernd A. Laska. Die beweert dat Nietzsche tijdens een logeerpartij in oktober 1865 bij zijn vriend Hermann Mushacke in Berlijn, door diens vader Eduard Mushacke, die persoonlijk bevriend was met Max Stirner, gewezen is op Stirners boek. Dat leidde tot een geestelijke crisis bij Nietzsche, die pas bezworen werd door de kennismaking met Schopenhauer. Daaruit ontwikkelde zich “de filosoof Nietzsche”.
Nietzsche zèlf heeft zich nooit uitgelaten over Stirner.

Max Stirner (1806-1856), werd destijds alleen gelezen in de literaire underground en gold volgens Bernd Laska als een uitgestotene, een onaanraakbare, een paria van de geest.
Stirner zou een “schier demonische dialecticus” zijn die, vergeleken bij Nietzsche, “vaak radicaler, minder omslachtig, als vivisector nauwkeuriger te werk gaat”.*
“Der Einzige und sein Eigentum” (1844) is het wildste ketterboek dat ooit een mensenhand heeft geschreven, Stirner heeft er een waarlijke Duivelsreligie mee gegrondvest”, zegt Karl Joël.

Het bewijs van Laska, o.a.:

* Het is nauwelijks voorstelbaar dat MUSHACKE-senior de kundig geïnteresseerde Nietzsche niet heeft verteld over zijn vriend Max Stirner; dat hij diens “Einzige” niet in zijn boekenkast had; dat Nietzsche het boek daar niet heeft verslonden(…)
Hier las Nietzsche over Gods dood, immoralisme, nihilisme enz.; hij zag hoe zich iemand “voorbij goed en kwaad” had geplaatst en “met de hamer filosofeerde”: voor een hoogst gevoelige mens als Nietzsche een nauwelijks te verwerken geestelijke overdosis. Op de zo verwekte roes van gedachten volgde een waarlijke inzinking, zelftherapie, de initiële crisis, de vlucht enerzijds naar Schopenhauer en anderzijds “in de gevoelloze stupiditeit…als gevolg van mijn filologische houthakkerij” (uit brief Nietzsche aan Hermann Mushacke, 14 März 1866).

* Overbecks vrouw IDA herinnerde zich in 1899, dat zij rond twintig jaar daarvoor een gesprek met Nietzsche had gehad, in het verloop waarvan hem de woorden waren ontglipt, dat hij zich geestelijk verwant voelde aan Stirner.

* Er kwam nog een uitspraak bij van ADOLF BAUMGARTNER, die ten tijde van Nietzsches vroege tijd in Bazel diens lievelingsleerling was geweest, maar zich spoedig van hem had vervreemd. Baumgartner, inmiddels hoogleraar oude geschiedenis in Bazel, herinnerde zich in 1874 Stirners boek te hebben geleend uit de bibliotheek van de universiteit van Bazel en gaf aan dit te hebben gedaan op aanraden van Nietzsche. De uitlening kon aan de hand van het oude registerboek worden bevestigd.

* FRANZ OVERBECK, de begripvolste, betrouwbaarste en meest tot oordelen bekwame vriend van Nietzsche, kwam na een pijnlijk onderzoek van alle aspecten tot de slotsom: “Het lijdt geen twijfel, dat Nietzsche zich jegens Stirner eigenaardig heeft gedragen(…) Dat is heel zeker niet gebeurd om een of andere invloed op hem geheim te houden (die strikt bezien helemaal niet voorhanden is), maar omdat hij verkoos om in het algemeen voor zichzelf klaar te komen met de indruk die hij van Stirner heeft gekregen.(…) Ik beweer dienovereenkomstig, dat Nietzsche Stirner heeft gelezen. Dat mag voor tegenstanders van Nietzsches boeken zonder meer de conclusie staven, dat hij een plagiator is geweest. Wie hem zelf heeft gekend, zal hieraan slechts in de laatste plaats denken.

Uit: Nietzsches initiële crisis/ Het Nietzsche-Stirner-vraagstuk in een nieuw licht.
Bernd A. Laska /German Notes and Reviews, 2002


foto: verklaring Ida Overbeck over invloed Stirner op Nietzsche. Uit: Franz Overbeck und Friedrich Nietzsche/eine Freundschaft. Jena, 1908 (bibliotheek Marjolijn).

* Ludwig Klages

zie: Young Nietzsche
zie: Nietzsche/Stirner