Tegenbrief (18) (detail) 2019 (werkfase in atelier) o.i.inkt/ acryl/oliepastel/grafietstift/nietjes op museumkarton 130 x 130 x 8 cm
In het bewustzijn van de schijn van een parallelle werkelijkheid, de denkweg beeldend gevolgd of opgeroepen, het vruchtbaar geblekene medegedeeld – in ‘brief’ of Tegenbrief – blijkt het schouwspel ondermijnd.
In the consciousness of the semblance of a parallel reality, visually followed or evoked the path of thought, communicated what has proved to be fruitful -in ‘letter‘ or Counter letter – the show appears to be undermined.
‘Codam, a world class curriculum to empower the next generation of tech talent’ zie: Codam As an admirer of Corinne Vigreux, – her entrepreneurship and the inspiring and idealistic way* in which she set up Codam – the invitation by and the collaboration with the Codam students as ‘Codam Art Curators’ has moved me.
‘incorporare’ 05-02-2020 / the exhibition is extended until later ( due to Covid 19) Exhibition of a selection of my work by the Codam Art Curators from the ‘Seelenbriefe‘ and ‘language of the thawing wind‘ books, zie: Books
a special event will be organized to celebrate this exhibition (the date will be announced later)
Lichtzwaar! (3) 2013 ink/staples on museum cardboard 95 x 95 x 5cm
Met de “Aanbieding-van-de-maand!” –sinds 1 oktober 2009– heb ik mijn eigen MATERIAALFONDS in het leven geroepen en het werkt. May I present to you the one and only WORK OF ART OF THE MONTH: January 2020 ! Hier is de enige echteAANBIEDING VAN DE MAAND: januari 2020 ! It can be yours for only / deze Speciale Aanbieding is -als buitenkansje- nu te koop voor slechts € 185,- Kopen? Mail to: marjolijnvandenassem@me.com
Polder langs de Lek 2009 acrylverf/o.i.inkt op museumkarton 23 x 30 cm Marjolijn van den Assem
Iedere eerste dag van de maand* plaats ik op mijn blog een uniek “werk van de maand”. Deze tekening, schildering of ruimtelijk werk is te koop voor € 185,- De állereerste liefhebber van dit werk die zich bij mij meldt: marjolijnvandenassem@me.com en na bericht van mij € 185,- overmaakt op mijn bankrekening, krijgt het zo spoedig mogelijk thuisgestuurd. (de verzendkosten betaal IK) KIJK DUS OP DE EERSTE DAG VAN DE MAAND OP MIJN BLOG EN REAGEER!
* ATTENTIE: de volgende maand vangt
meteenna middernacht aan, het werk van de maand verschijnt dus op mijn blog
IN DE EERSTE MINUUT van de volgende maand!
Every first day of the new month, I am offering a work of art “of the month” on my blog for only € 185,- I will immediately post this work of art to the very first enthousiastic viewer sending me a mail to marjolijnvandenassem@me.com to tell me he/she can’t live without it and transfers € 185,- to me. SO WATCH OUT FOR THE FIRST DAY OF THE MONTH AND TAKE A LOOK AT MY BLOG!
‘Als het ooit aan de orde is, zal je versteld staan van wat je weet’
Op de fiets over de Schaardijk langs de Nieuwe Maas is een mooie reis naar het atelier van Marjolijn van den Assem, dat zich samen met het woonhuis en architectenbureau van haar man bevindt in een nauwelijks opvallende strakke doos boven de rivier. Eenmaal binnen word ik omringd met prachtige doorkijkjes en bijzondere kunstwerken. Op de inpandige brug naar haar werkruimte maakt Van den Assem mij attent op een prachtig klein schilderij. Zij schilderde het toen ze 11 jaar oud was. Het is het begin van een gesprek dat ons voert van onbegrepen verlangens via Friedrich Nietzsche naar een takkenwijf.
Marjolijn van den Assem (Rotterdam, 1947) behoort al decennia tot de top van de Nederlandse tekenkunst. Haar werk is op veel plekken in binnen- en buitenland te zien en ook in vele verzamelingen opgenomen. Zoals wel vaker ging dit echter niet zonder slag of stoot. “In mijn jeugd was ik een periode extreem verlegen en voelde me onbegrepen. Ik identificeerde me met kunstenaars en dichters, maar vond geen weerklank bij mijn omgeving. Mijn vader had een eigen bedrijf en zo zijn ideeën over de toekomst van zijn kinderen. Daar paste een kunstenaarschap natuurlijk helemaal niet in, hooguit als leuke hobby. Ik ben vanuit Emmen, waar ik op jonge leeftijd met mijn ouders naar toe was verhuisd, toch weer terug gegaan naar Rotterdam om daar de Academie te gaan doen. Uiteindelijk heb ik het niet afgemaakt, omdat ik in verwachting was van onze dochter en me daardoor ineens tien jaar ouder voelde dan de rest van mijn academie-klas”.
Van de vroegste jaren als professioneel kunstenaar (“volgens mij word je als kunstenaar gebóren!”) kan Van den Assem zich nauwelijks iets herinneren. “Dat is een blinde vlek. Wel weet ik nog dat ik een tentoonstelling had bij Albert Waalkens in Finsterwolde (1978) en in het Groninger Museum (1981, 6 Nederlandse kunstenaars in de verzameling Mohr-Mathon). Daarover verscheen toen ook een artikel van Hans Vogels in de Volkskrant over fundamentele tekenkunst. “Op dat moment realiseerde ik me dat ik gezien werd”.
Een doorslaggevende gebeurtenis in haar artistieke loopbaan noemt Van den Assem de ontmoeting met Josine de Bruyn Kops (1940-1987), die directeur was van Museum Gouda van 1976-1986. “De ontmoeting met haar en later ook met Liesbeth Brandt Corstius, hun beider steun en stimulans zijn erg belangrijk voor mij geweest. Mijn manier van werken was toen heel monomaan en teruggetrokken, het was mijn manier van overleven. De Bruyn Kops en Brandt Corstius gaven me solotentoonstellingen in hun musea in Gouda en Arnhem omdat ze vonden dat mijn werk de buitenwereld in moest, gezien moest worden, ze dachten dat dat ook bemoedigend zou kunnen zijn voor andere vrouwelijke kunstenaars!”
Van den Assem was toen al bezig met werk dat voortkwam uit haar intense interesse in het werk van de filosoof Friedrich Nietzsche. “Ik heb me in het werk van Nietzsche ingevochten en tankte daar enorm veel zelfvertrouwen uit. Maar daar vertelde ik niemand over, dat was voor mij immers geen werk maar een onontkoombaarheid, de enige manier om mijn hersenen in gang te zetten. Van de kunstenaar John van ’t Slot kreeg ik een nog niet geopend exemplaar van Ecce Homo, dat ik zelf pagina voor pagina heb opengesneden en ‘veroverd’, het werd mijn favoriete Nietzsche-boek.
Daarna ben ik zeer gedisciplineerd Nietzsches hele oeuvre én vele interpretaties daarvan gaan lezen, ook als ik daar toen soms weinig van snapte. Een goede vriend en leidsman, die toen belangrijk voor mij was zei echter: Als het ooit aan de orde is, zal je versteld staan van wat je weet.”
Marjolijn van den Assem kwam dus rond haar dertigste levensjaar op het spoor van Nietzsche en begon de reizen die hij maakte na te reizen en de plaatsen waar hij werkte te bezoeken. Enkele jaren na de val van de Muur, tijdens een reis door het oosten van Duitsland, kwam ze aan in Naumburg (an der Saale), een stadje dat zich in deplorabele staat bevond. Aan het vervallen Nietzsche-Haus hing een briefje met de boodschap dat er een Nietzsche Gesellschaft zou worden opgericht, inclusief het adres van de oprichters. “Toen ik thuis kwam, heb ik een briefje geschreven dat ik graag lid zou willen worden en de Duitse marken die we van onze vakantie over hadden heb ik er bijgevoegd als aanbetaling. Nooit meer wat gehoord, totdat ik een jaar of tien later een pasje ontving als Mitglied. Weer jaren later werd ik gebeld door Paul van Tongeren (Nietzsche Research Group, Nijmegen) die door de directeur van het Nietzsche Dokumentationszentrum Naumburg was gevraagd om te bemiddelen voor een solotentoonstelling aldaar.
Ik sprong een gat in de lucht! Mij werd min of meer opgedragen om een werk te maken speciaal voor een ruimte van zes meter hoog. Maar werk in opdracht maken doe ik zelden, het past niet bij mijn werkwijze. Gelukkig wist Jisca Bijlsma (nu directeur Chabot Museum, Rotterdam), mijn curator voor deze tentoonstelling Seelenbriefe, mij ervan te overtuigen dat het me in dit speciale geval wèl zou lukken. Ik heb me toen in mijn atelier teruggetrokken en een werk gemaakt dat uiteindelijk een ereplaats kreeg naast het borstbeeld van Nietzsche, daar ben ik nog steeds enorm trots op. Op een rol van tien meter heb ik kleine tekeningen gemaakt, die langzaam steeds ruimtelijker werden, op het eind kropen ze echt letterlijk uit die rol.”
Van den Assem leidt me door haar atelier en vertelt over een tentoonstelling waar ze nu mee bezig is, Big Art in de Bijlmerbajes (2018). Ze wil het monumentale werk dat ze in Naumburg liet zien, daar in een gymzaal tonen, maar terwijl ze erover praat, neemt haar irritatie toe. “Ik voel me steeds meer geroepen mijn beroepsgroep in bescherming te nemen. Het blijkt zoals nu dat je ruimte ter beschikking krijgt, maar er verder helemaal niets wordt geregeld, geen vervoer, geen steiger, geen assistentie, geen honorarium. Dat zie je echt steeds meer, ook in musea, iedereen wordt betaald, behalve de kunstenaar. De kunstenaar is vaak de pineut, het kind van de rekening. Helaas is het zo dat je niet kunt leven van je kunstenaarschap, ondanks regelmatig goede verkopen en stipendia. Ik heb gelukkig nog mijn ‘werk van de maand’, mijn eigen materiaalfonds op mijn blog, waarmee ik van de opbrengst iedere maand materialen bij Harolds kan gaan kopen. Marjolijn is commercieel, zeggen collega’s dan, ja, gelukkig wel, want daardoor kan ik dóórwerken en hoef geen leningen af te sluiten die ik later weer terug moet betalen.”
Marjolijn van den Assem heeft geleerd haar stem te gebruiken. Zij behoort bijvoorbeeld tot de weinigen van haar generatie die zeer actief is op sociale netwerken en heeft een eigen blog waarop ze regelmatig post en haar opvattingen deelt. “Als kunstenaar moet je karakter hebben om je in het leven staande te houden. Veel mensen zeggen dat ik zo aardig en coöperatief ben, maar ondertussen ben ik door alle ervaringen ook een takkenwijf geworden wanneer dat noodzakelijk is. Uiteindelijk ben ik dus toch volwassen geworden.”
Some of my artworks will always be there in my imaginary archive, they ‘pop up’ in my head every now and then, because they are dear to me. These are the works that I want to show on my blog in the ‘collections’-series, as an homage to their owners. The people who ‘live with’ my drawings, paintings and sculptures are cherished by me, I am and will always be grateful to them. It is a precious experience to me when I’m allowed to take my work to its new surroundings myself, only then -it seems to me- I can appreciate it as an independent piece of art
De werken in mijn denkbeeldig archief en de collecties waarin zij zijn opgenomen zijn een steun en toeverlaat. Zij die houden van -zich ontfermen over- en willen leven met mijn werk worden door mij dan ook op handen gedragen. Het blijft een bijzondere gebeurtenis om het werk in de nieuwe omgeving te mogen bekijken en het meestal pas dán als op zichzelf staand te kunnen zien.
Diepgravend. Compromisloos. Van leven fonkelend. Eigenzinnig. Met de tanden op elkaar. Altijd, iedere dag doorgaand. Soms zwaaiend met een hamer, soms met een penseel of een fijn potlood. Schrijvend schilderen. Schilderend schrijven. Wie Marjolijn van den Assem (1947) ontmoet op haar atelier aan de voet van de Van Brienenoordbrug in Rotterdam, wie haar werk ziet op een tentoonstelling, kan onmogelijk om de negentiende-eeuwse Duitsefilosoof Friedrich Nietzsche heen. Bijna veertig jaar lang is Van den Assem in de ban van de grote, zwaarmoedige, soms stapelverliefde, uiteindelijk gek geworden maar stilistisch zo briljante filosoof. Als twintiger verdiepte ze zich in tientallen filosofen en schrijvers, omdat ze, zoals ze dat zelf eens omschreef in een vraaggesprek in NRC Handelsblad, “niet goed wist hoe te leven”. Maar na het lezen van Ecce Homo, het zelfportret dat Nietzsche schreef in 1888 voordat hij tot waanzin verviel, valt veel, zo niet alles op zijn plaats. Van den Assem raakt gefascineerd door Nietzsche, vanwege de schoonheid van zijn taal, zijn moed, de gedachtesprongen, de twist, twijfel en tegenspraak die hij toelaat in zijn denken. En ook vanwege het recalcitrante: het iedere keer tegenspreken van de zekerheden die je net hebt verworven. Ze besluit te gaan verbeelden wat ze leest, denkt en hoopt te lezen in zijn geschriften. Ze besluit zijn voetstappen te volgen, te zien wat Nietzsche ooit zag, welke geuren hij opsnoof, wat hij hoorde. Ze reist de filosoof na. Van Naumburg gaat het naar Nice, van Leipzig naar Genua en Turijn, van het Zwitserse Sils Maria naar Sorrento, onder Napels. Ze zoekt het geheimzinnige groenblauwe meer dat Nietzsche ooit vond achter een Alpentop, plukt de bloemen die naast Nietzsche’s pad groeiden in Italië, ze duikt in rivier de Saale in Naumburg en worstelt zich naar de overkant. Alles zoals Nietzsche het vroeger – misschien – ook deed. Marjolijn van den Assem is geen filosoof, geen wetenschapper, al weet zij inmiddels meer van Nietzsche dan menig Nietzsche-kenner. Haar gedachtewereld met betrekking tot Nietzsche is een persoonlijke, maar vooral een beeldende. Hoe krijgt het denken vorm? Wat zie je als je neus net boven het wateroppervlakte ligt? Hoe blauw is hemelsblauw als je hart wordt verscheurd door liefdesverdriet? Hoe klinkt een waterval? Hoe cirkel je rond om een kern die je nog niet kunt verwoorden? De methode die Van den Assem in haar beeldende oeuvre toepast is die van de serie. Haar werk bestaat uit strak gerubriceerde en vaak in dezelfde afmetingen gemaakte series, die kunnen gaan over het Italiaanse platteland dat Nietzsche om zich heen zag, de wandelingen die hij maakte, de zwemtochten die hij ondernam. De series zijn gemaakt van museumkarton met daarop tekeningen in Oostindische inkt, kriebelig dunne grafietpen en met nietjes vastgemaakte, gevouwen papieren sculpturen. Haar linnen doeken zijn gevuld met olieverf, soms doorschijnend en ijl, soms zo dik en pasteus dat het doek zelf weer een sculptuur wordt. Van den Assems series dragen eenvoudige titels. Via Campagnano is er in 28 variaties, die bij elkaar in een geometrisch patroon worden tentoongesteld. Der Wanderer, Jenseits des Nordens, Saale-Revier, – om maar een paar reeksen te noemen – kunnen zonder kennis van Nietzsche’s leven en diens boeken geapprecieerd worden. ‘Herstellen’ of ‘terugdenken’ van het landschap – zo noemt Van den Assem dit. Dat landschap wordt gekrast, getekend, geschilderd, en soms in aluminium gesneden. De kunstenaar zit op de vloer van haar atelier, staat voor een doek. Ze krabt, knipt, laat de inkt lopen, ze slaat nietjes in haar bladen – en begint dan te tekenen, te schilderen, te schrijven, woorden van Nietzsche, in een toenemend onleesbare staat. Er verschijnen bomen langs een holle weg, bloemen langs een rivier, de zon weerlicht op de stammen, op de bladeren. De stammen, de bladeren veranderen in een abstract ritme van lijnen, van woorden, van letters. Van den Assems werk balanceert op ingenieuze wijze tussen abstractie en figuratie. Woeste expressie wisselt met abstracte ingetogenheid. Het zwart en wit uit de werken op papier wordt afgewisseld met donkerblauwe, okergele, baby-roze, modderig bruine, blauwe en zonnebloem-gele verf. Van den Assems werken zijn ontdekkings-tochten op papier, op doek en in aluminium. Ze nemen de kijker mee en laten hem of haar zien dat het feitelijk niet gaat om het vertrekpunt – namelijk Nietzsche. Waar het om gaat is, waar de kunstenaar ons heen brengt.
De jury van de Hendrik Chabotprijs 2019 heeft unaniem besloten Marjolijn van den Assem te bekronen voor de diepgravende, compromisloze, altijd van leven fonkelende wijze waarop zij de taal en gedachten van één van de grootste denkers van de negentiende eeuw transformeert in een volstrekt uniek en eigenzinnig beeldend oeuvre.
In-depth. Uncompromising. Sparkling with life. Unconventional. With gritted teeth. Carrying on, every day, forever. Sometimes waving a hammer, sometimes a paintbrush or a delicate pencil. Writing to paint. Painting to write. Anyone visiting Marjolijn van den Assem (1947) in her studio at the base of the Van Brienenoordbrugin Rotterdam, anyone viewing her work at an exhibition has no possible way of avoiding the nineteenth-century German philosopher Friedrich Nietzsche. Van den Assem has been under the spell of the great, melancholy, sometimes head over heels in love, ultimately insane but stylistically such a brilliant philosopher for almost forty years now. In her twenties she studied dozens of philosophers and writers, because, as she described it herself in an NRC Handelsblad interview, she ‘didn’t really know how to live’. But after reading Ecce Homo, the self-portrait Nietzsche wrote in 1888 before lapsing into madness, most things, if not everything, fall into place. Van den Assem becomes fascinated by Nietzsche, thanks to the beauty of his language, his courage, the mental gymnastics, the contention, doubt and contradiction he tolerates in his thoughts. And due also to being recalcitrant, to continually arguing against the certainties you have just established. She decides to start representing what she reads, thinks and hopes to read in his writing. She decides to follow in his footsteps, to see what Nietzsche once saw, which scents he sniffed, what he heard. She travels on the philosopher’s path. From Naumburg it goes to Nice, from Leipzig to Genoa en Turin, from Sils Maria in Switzerland to Sorrento, below Naples. She searches for the mysterious turquoise lake Nietzsche once found behind an Alpine peak, picks the flowers that grew along Nietzsche’s path in Italy, she dives into the River Saale in Naumburg and struggles over to the opposite bank. Doing everything the way Nietzsche – may have – done it earlier. Marjolijn van den Assem is not a philosopher, not a scientist, although by now she knows more about Nietzsche than many Nietzsche experts. In relation to Nietzsche her realm of thought is a personal one, predominantly a visual one. How does thinking take shape? What do you see when your nose is just above the water surface? How blue is sky blue when heartbreak is tearing your heart? How does a waterfall sound? How do you skirt around the core of something when you do not yet have the words? The method Van den Assem uses in her visual oeuvre is that of the series. Her work comprises strictly classified series, often in uniform dimensions, which can be about the Italian countryside Nietzsche saw around him, the letters he wrote or others wrote to him, the walks he went on, the swims he embarked on. The series are made on museum board drawn upon in Indian ink, scratchy thin graphite pencil and folded paper sculptures attached with staples. Her linen canvases are filled with oil paint, sometimes translucent and sparse, sometimes so thick and impasto that the canvas itself becomes a sculpture. Van den Assem’s series bear simple titles. Via Campagnano has 28 variations, which are exhibited together in a geometric pattern. Der Wanderer, Jenseits des Nordens, Saale–Revier – to name but a few series – can be appreciated with no knowledge of Nietzsche’s life and books. ‘Restoration’ or ‘remembrance’ of the landscape is what Van den Assem calls it. This landscape is scratched, drawn, painted and sometimes carved into aluminium. The artist sits on her studio floor, stands in front of a canvas. She scratches, cuts, allows the ink to run, she punches staples into her sheets of paper – and then starts to draw, to paint, to write, Nietzsche’s words, in an increasingly illegible state. Trees appear along a low-lying road, flowers along a river, the sun lighting up the trunks, the leaves. The trunks, the leaves change into an abstract rhythm of lines, of words, of letters. Van den Assem’s work balances ingeniously between abstraction and figuration. Fierce expressionism interchanges with abstract restraint. The black and white of the works on paper alternates with dark blue, yellow ochre, baby pink, muddy brown, blue and sunflower yellow paint. Van den Assem’s works are voyages of discovery on paper, on canvas and in aluminium. They carry the viewer along and show him or her that the point of departure – namely Nietzsche – is not what matters. What matters is where the artist is taking us.
The jury for the Chabot Prize 2019 has unanimously decided to award Marjolijn van den Assem for the in-depth, uncompromising, always brilliantly lively way she transforms the language and thoughts of one of the greatest thinkers of the nineteenth century into a totally unique and idiosyncratic body of visual works.
Op 6 december 2019 in de Burgerzaal Stadhuis Rotterdam werd de Hendrik Chabot Prijs 2019 onder overweldigende belangstelling uitgereikt en het juryrapport in een feestelijke publicatie gepresenteerd (zie boven).
Foto’s: Annelies van den Assem/ Kim Everdine Zeegers/André Smits
De Hendrik Chabotprijs is een driejaarlijkse Nederlandse Kunstprijs voor beeldend kunstenaars die wonen of werken in de regio Rotterdam of een nauwe band met de stad hebben. Deze oeuvreprijs werd in 1963 ingesteld door het Prins Bernhard Cultuurfonds en is nu in handen van het Chabot Museum. De jury van de Hendrik Chabotprijs 2019 heeft unaniem besloten de prijs toe te kennen aan Marjolijn van den Assem (Rotterdam 1947).
Burgemeester Ahmed Aboutaleb reikte de Hendrik Chabotprijs uit op 6 december 2019 in de Burgerzaal van het Stadhuis Rotterdam De jury van de Hendrik Chabotprijs bestaat uit: Woody van Amen Lucette ter Borg Inge de Bruin – Heijn (voorzitter) Deirdre Carasso Siebe Thissen
DANKwoord voor de Hendrik Chabot Prijs uitgesproken in de Burgerzaal, Stadhuis Rotterdam:
Het waren rare weken! In onmacht gevallen weken. Ik? De Hendrik Chabot Prijs? Vechten kan ik, maar geëerd worden? Me nergens mee mogen bemoeien? Ik heb een eervolle flard van het jury-rapport kunnen lezen … maar ben ik dan een Nietzsche-vorser terwijl wat ik doe een onontkoombare behoefte is, lijfsbehoud? Nietzsche is mijn startmotor, en dat ging zo:
Ik was dertig jaar en onzeker. Ik las Nietzsche’s laatste boek Ecce Homo, geschreven op de rand van de waanzin maar blakend van zelfvertrouwen. Het boek sloeg in als een bom. Jarenlang ploegde ik me door Nietzsches oeuvre heen, schreef zinnen over, ordende de woorden naar eigen inzicht en gebruikte ze als drijfveer voor mijn eigen werk. Dat werk bereikte tentoonstellingen, maar over mijn gevecht met de taal sprak ik weinig.
Terwijl ik las en overschreef vroeg ik me vaak af hoe Nietzsche tijdens zijn wandelingen de woorden vond. Hij zocht heldere lucht, schrijft hij in correspondenties, maar waar vond hij die dan? Welke kleuren had het landschap dat de voorwaarden schiep tot deze denkweg?
Jaar na jaar zocht ik die verblijfplaatsen als aanleiding om zèlf mijn denkweg te kunnen vervolgen in mijn tekeningen. Vroeger deden we dat met het hele gezin, citaten onder de arm, die ik voorlas als we ter plekke waren aangekomen, ik heb nooit een klacht gehoord. Gelukkig had Nietzsche een fijne neus voor prachtige verblijfplaatsen, veelal in het Zuiden.
Ik vond een methode om in mijn atelier de bezochte plaatsen, de kleuren van de lucht, het mos tussen de stenen, de omkrullende golven, de donderende watervallen, de woudreuzen en de bergtoppen uit mijn geheugen op te roepen en naar mijn hand te zetten. Landschappen, ruimtes die zichzelf herdachten.
In 1989 viel de muur en was het mogelijk om vrijuit Nietzsches geboortegrond te bezoeken in voormalig Oost-Duitsland. Het Nietzsche Haus in Naumburg an der Saale bleek verpauperd en vervallen, maar er was een mededeling op de deur geplakt. Studenten waren bezig een Nietzsche Gesellschaft op te richten, het adres stond er bij en thuisgekomen schreef ik een brief dat ik lid wilde worden van dat Gesellschaft. De van de reis overgebleven Deutsche Marken stopte ik er in de enveloppe bij als aanbetaling voor het lidmaatschap. Er kwam geen antwoord, totdat ik vele jaren later een geplastificeerd pasje ontving waarop stond dat ik officieel ‘Mitglied’ van het Nietzsche Gesellschaft was geworden. Wat een trofee! Nog weer vele jaren later bereikte mij een uitnodiging voor een solo-tentoonstelling in het inmiddels naast het Nietzsche Haus verrezen, gloednieuw gebouwde Nietzsche Dokumentationszentrum. Ik sprong een gat in de lucht en reisde af naar Naumburg an der Saale.
Toen ik de tentoonstelling vóórbesprak met de directeur, dr. Ralf Eichberg, bleek dat hij van mij verwachtte dat ik een zes meter hoog werk zou maken, dat náást de Nietzsche-buste zou komen te hangen. Ik aarzelde en vertelde -om tijd te rekken- dat ik vlak na de val van de muur het Nietzsche Haus al was gaan zoeken. Hij viel me in de rede, stootte mij aan en zei: “ABER ICH WAR ES!”
Na wat heen en weer gestotter bleek dat HIJ de student was geweest die het briefje destijds op die vervallen deur had opgehangen, dat HIJ met medestudenten het Nietzsche Gesellschaft opgericht had en dat HIJ mijn aanmeldings-brief twintig jaar daarvoor had ontvangen, juist op het moment dat ze overal aan twijfelden!
Omdat ze zich door mijn brief gerealiseerd hadden dat hun initiatief al tot Nederland was doorgedrongen en dat daar zelfs een mevrouw wilde meedoen die zelfs op voorhand geld stuurde, hadden ze zich aangemoedigd gevoeld.
Ralf Eichberg bekende dat hij zich destijds had voorgenomen: “ooit bedank ik haar”. Dat deed hij met mijn solo-tentoonstelling: Seelenbriefe.
Ik werd kind aan huis in het Dokumentationszentrum, gaf er voordrachten en rondleidingen. Met een ‘Onderzoeks- en Ontwikkelingssubsidie’ van het Centrum Beeldende Kunst Rotterdam kon ik ter plekke gaan werken in het archief. Sindsdien schenk ik jaarlijks een deel van mijn Nietzsche-bibliotheek aan het Dokumentationszentrum en daar blijken heel bijzondere exemplaren bij te zitten!
Nog steeds schrijf ik teksten over, honderden keren, om te doorgronden, in te leven, in te vechten, in te lijven … en me vooral weer lós te maken en mijn eigen weg te banen. En zó kwam ik bij Hendrik Chabot terecht. Zijn werk neemt in eerste instantie niet voor zich in, het is weerbarstig, het lijkt je weg te willen duwen, maar als je het uitnodigt: “zullen we dansen?!”, dan vertelt het je van de wanhoop en de troost in de kunst.
De solo-tentoonstelling “Inleven/Inlijven, Marjolijn van den Assem ontmoet Henk Chabot”, in mijn lievelingsmuseum, het Chabot Museum, gàf me die kans. Directeur Jisca Bijlsma en ik selecteerden samen de werken, waarbij ik me liet leiden door de boeken in Chabot’s boekenkast. Het boek “Das Teufliche und Groteske in der Kunst” werd de leidraad, er werd me daardoor zoveel meer duidelijk van de weg die vele kunstenaars in die tijd zijn gegaan. Ook Chabot leefde zich verregaand in zijn onderwerpen in, hij zwom in de Rotte om zich deel van het te schilderen landschap te voelen, net zoals ik dat deed in de onstuimige Saale in Naumburg.
En ik weet zeker, dat tijdens de tentoonstelling ‘Inleven/Inlijven’, in de nacht, in het verlaten museum, de werken van Chabot en die van mij elkaar vertelden hoe ze tot stand gekomen waren. Het werd dan ook een échte ontmoeting, zoals de ondertitel van de tentoonstelling voorspelde. Daarvoor ben ik Hendrik Chabot heel dankbaar.
Mijn nieuwste project heet “bewustzijn van schijn” (over het schouwspel tussen brief en Tegenbrief). Er komt een boek, een tentoonstelling in Duitsland en hopelijk ook in Rotterdam, mijn stad.
Invechten en ontworstelen, het is u inmiddels duidelijk geworden hoe het werkt, hoe IK werk: zinnen zoeken en verteren, opladen door de gedachtengang. Wat volgt is vaak een explosie, leesbaar voor velen, vive la vie! Mijn grote dank geldt dan ook u allen, maar het meest van alles: dank ik het leven!
Marjolijn van den Assem Rotterdam, 6 december 2019
Met de “Aanbieding-van-de-maand!” –sinds 1 oktober 2009– heb ik mijn eigen MATERIAALFONDS in het leven geroepen en het werkt.
mMay I present to you the one and only WORK OF ART OF THE MONTH: December 2019 ! Hier is de enige echteAANBIEDING VAN DE MAAND: december 2019 ! It can be yours for only / deze Speciale Aanbieding is -als buitenkansje- nu te koop voor slechts € 185,- Kopen? Mail to: marjolijnvandenassem@me.com
Aanbieding!/December-offer! = VERKOCHT!/SOLD! collection René van der Valk
Iedere eerste dag van de maand* plaats ik op mijn blog een uniek “werk van de maand”. Deze tekening, schildering of ruimtelijk werk is te koop voor € 185,- De állereerste liefhebber van dit werk die zich bij mij meldt: marjolijnvandenassem@me.com en na bericht van mij € 185,- overmaakt op mijn bankrekening, krijgt het zo spoedig mogelijk thuisgestuurd. (de verzendkosten betaal IK) KIJK DUS OP DE EERSTE DAG VAN DE MAAND OP MIJN BLOG EN REAGEER!
* ATTENTIE: de volgende maand vangt
meteenna middernacht aan, het werk van de maand verschijnt dus op mijn blog
IN DE EERSTE MINUUT van de volgende maand!
Every first day of the new month, I am offering a work of art “of the month” on my blog for only € 185,- I will immediately post this work of art to the very first enthousiastic viewer sending me a mail to marjolijnvandenassem@me.com to tell me he/she can’t live without it and transfers € 185,- to me. SO WATCH OUT FOR THE FIRST DAY OF THE MONTH AND TAKE A LOOK AT MY BLOG!
OVERROMPELD, INTENS VEREERD, DANKBAAR, DOLGELUKKIG: IK BEN DE WINNAAR VAN DEHENDRIK CHABOT PRIJS 2019
De Hendrik Chabotprijs is een driejaarlijkse Nederlandse Kunstprijs voor beeldend kunstenaars die wonen of werken in de regio Rotterdam of een nauwe band met de stad hebben. Deze oeuvreprijs werd in 1963 ingesteld door het Prins Bernhard Cultuurfonds en is nu in handen van het Chabot Museum. De jury van de Hendrik Chabotprijs 2019 heeft unaniem besloten de prijs toe te kennen aan Marjolijn van den Assem (Rotterdam 1947).
Burgemeester Ahmed Aboutaleb zal de Hendrik Chabotprijs uitreiken aan Marjolijn van den Assem op 6 december 2019 in de Burgerzaal van het Stadhuis Rotterdam De jury van de Hendrik Chabotprijs bestaat uit: Woody van Amen Lucette ter Borg Inge de Bruin – Heijn (voorzitter) Deirdre Carasso Siebe Thissen
Uit het juryrapport:
“De jury van de Hendrik Chabotprijs heeft unaniem besloten Marjolijn van den Assem te bekronen voor de diepgravende, compromisloze, altijd van leven fonkelende wijze waarop zij de taal en gedachten van één van de grootste denkers van de negentiende eeuw (Friedrich Nietzsche, red.) transformeert in een volstrekt uniek en eigenzinnig beeldend oeuvre.”
Onlangs, tijdens een atelierbezoek, waarbij ik trachtte uit te leggen hoe ik te werk ga, gebruikte ik het woord “deduceren”: tot de kern proberen te komen door middel van ‘eindeloos en bedachtzaam overschrijven’. Ofwel: schijnbaar oeverloos overschrijven in een poging om, door het me op die manier ‘eigen maken’ (inlijven) van een tekst, die te doorgronden. Door gaandeweg weg te laten wat minder ‘aanspreekt’ kan een standpunt worden ingenomen.
Deduceren = Afleiden door deductie, waarbij men van het algemene tot het bijzondere besluit en de waarheid van de premissen* noodzakelijk leidt tot de ‘waarheid’ van de conclusie.