Dagboekachtig

Ordening in Postbox (karton) 1981-1986
mixed-media
17 x 22 x 10 cm elk. (46 stuks)

“een doolhof waar je eens
in gedwaald hebt wordt een laan”
December 1985
17 x 22 x 10cm.
Postbox/knipsels/glassplinters/collages/
brieven/tekeningen van (berg)wandelingen/citaten
zie: Travelogue

September 1981 “natuur”
17 x 22 x 10 cm.
Postbox/tekeningen/woord-schema’s/
schilderingen/knipsels/bladeren/foto’s.

“Altijd vandaag”, Dordrechts Museum. 2006
Wim Izaks en tijdgenoten, met o.a.
Piet Dieleman, Marlene Dumas, Gerrit van Bakel,
René Daniëls, Henk Visch, Marjolijn van den Assem.
Curator Rob Smolders

Ineens realiseerde ik me dat het regelmatig
schrijven van een blog veel overeenkomst vertoont
met het vullen van de doosjes die ik maakte
tussen 1981 en 1986.
Iedere eerste dag van de maand
kocht ik een Postbox nr.1, afmeting 17 x 22 x 10cm,
beschilderde, betekende of beplakte dat
in de sfeer van het aan de orde zijnde thema.
Ik gaf mezelf de opdracht deze kartonnen doos
gedurende die maand te vullen met invallen,
tekeningen, citaten, gevonden voorwerpen,
relikwieën, schilderingen, collages
ter verduidelijking van het thema.
Tekeningen die te groot waren ordende ik in mappen,
nog grotere in de ladenkast.
Volgens strenge regels en nauwkeurig grangschikt.
Zo’n Postbox werd na de laatste dag van de maand
afgesloten en zelden meer geopend.
In 2006 vond in de tentoonstelling “Altijd vandaag”
in het Dordrechts Museum de eerste
en enige tentoonstelling plaats van
de zesenveertig exemplaren,  waarbij zelfs vier stuks
geopend, met de inhoud zichtbaar, werden getoond.
Een selectie tekeningen uit de mappen
hing aan de wand.

Inmiddels, openbaarder, zijn er andere mogelijkheden
tot ordening van bronnen en is het prijsgeven daarvan
-via mijn blog (sinds mei 2008)- even troostrijk gebleken
als het rituele verstoppen van destijds.
Die blog mag zich inmiddels verheugen
in vele toegewijde volgers.

zie: Anneke Oele over Marjolijn van den Assem
in ‘Ons erfdeel. Jaargang 30’ 1987

zie: Paper logweb
zie: INTERVIEW
zie: Ins Freie
zie: FIVE years of blogging

Dionysus/Apollo

Nog een citaat,

Uit: Alle lust wil eeuwigheid. Het magistrale levensscenario van Friedrich Nietzsche. Peter Claessens.
Uitg: De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 2008.

Tussen die twee polen speelt zich alles af: het dionysische, dat de grenzen van het individu opheft, als schijn ontmaskert en het onverzadigbare, moordlustige fundament van het bestaan in een lucide roes doet oplichten, en het apollinische, dat als een helende droom een schone sluier over de naakte, brute existentie spreidt.

Het dionysische met het irrationele gelijkstellen en het apollinische met rationaliteit, zoals sindsdien vaak gebeurt, strookt niet met de interpretatie van het begrippenpaar die Nietzsche eraan gaf als hij het introduceert in de westerse kunst- en cultuurfilosofie. Ratio speelt nog geen rol in Nietzsches vroege, metafysische esthetica. Alles speelt zich af tussen roes en droom, tussen de smartelijke ervaring en het verheffende beeld. De vernietigende oerlust van het bestaan wordt in beeld gebracht en gesublimeerd door het samengaan van Apollo en Dionysus.
Het zijn de twee esthetische principes die werkzaam zijn in de mens en ook de natuur doordringen. Want “alleen als esthetisch fenomeen wordt de wereld gerechtvaardigd”, zo luidt de maxime, die duidelijk maakt dat kunst soeverijn heerst in Nietzsches sadistisch universum anno 1872:

Hier, op een moment waarop voor de wil het grootste gevaar dreigt, verschijnt de kunst ten tonele, als reddende, heelkundige tovenares. Zij alleen is in staat die gevoelens van weerzin ten opzichte van de gruwelen en de absurditeit van het bestaan om te vormen tot voorstellingen waarmee te leven valt.
(Uit: De geboorte van de tragedie.)

zie: Stifter

Genua citaten

campo santo, Genova
(foto Marjolijn, 2008)

via Palestro 18 N 13 interno, Genova
(foto Marjolijn, 2008)

Uit: Alle lust wil eeuwigheid.
Het magistrale levensscenario van Friedrich Nietzsche.
Peter Claessens.
Uitgeverij De Arbeiderspers,
Amsterdam-Antwerpen, 2008.

Na veel rondreizen vindt hij
in Columbus’ geboortestad Genua zijn
“ideale zolder-eenzaamheid”,
164 treden hoog, dat wil zeggen na een steile weg
omhoog moet hij in huis nog eens 164 treden gaan
om zijn zolderkamer te bereiken.
Op de hoge, zilte zeekust ligt hij als een hagedis
roerloos onder zijn parasol,
terwijl hij zich als een nieuwe Columbus,
een ontdekkingsreiziger op het terrein van de geest,
overgeeft aan oceanische gedachten:
“Ik denk zo vaak aan je en met name als ik
na het middaguur, bijna dagelijks,
op mijn afgezonderde rots aan zee zit of lig,
als een hagedis in de zon uitgerust en in mijn gedachten
op zoek ga naar geestelijke avonturen”
(aan Franz Overbeck, 8 jan. 1881).

Uiterlijke roerloosheid, innerlijke bewogenheid
bepalen zijn verblijf in Genua:
hier heb ik drukte en rust en hoge bergpaden
en dat wat mooier is dan mijn droom ervan,
het campo santo”

(aan Heinrich Köselitz, 24 nov. 1880).

Al wat hem rest, is de horror van het bestaan
en een gloeiende passie voor het ontleden ervan.
“Toen ik in de winter van 1880-1881 aan
‘Morgenrood’ werkte, in Genua
(via Palestro 18 N. 13 interno) –
dit hoogst kluizenaarsachtige sobere leven
was een en al pathos en nu,
nu ik me gevoelsmatig
in een heel andere situatie bevindt,
brengen een paar muziekklanken,
die in dat huis gemaakt werden,
me dat weer voor de geest:
als iets wat zo goed was, pijnlijk-moedig en troostrijk,
dat men zulke troostende dingen
niet jarenlang mag bezitten.
Men zou te rijk, te overmatig trots zijn –
ja de ziel van Columbus was in mij”
(de vrolijke wetenschap, aforisme 317).

Het leven is een experiment
ten behoeve van de perceptie

en zelf is hij het proefkonijn.

zie: Dooiwind
zie: Salita delle Battistine 8
zie: Genova on my mind…

Buitenschilderen

 

Tom van As en ik schilderen
al sinds 1991 op dinsdag ‘en plein air’.

Zo lang is het al geleden
dat Tom mij dringend verzocht om

‘slechts vier keer mee te gaan om buiten te schilderen’ .
Aan die onontkoombare oproep
gaf ik destijds met tegenzin gehoor.

Inmiddels blijken onze zomerse buiten-sessies
in strakke banen
te zijn geleid
door allerlei vaste rituelen:

Tom bepaalt de locatie, ik rij ons er heen.
Tom kent het landschap op zijn duimpje,
ik ben al na één kilometer verdwaald.
Maar ik bestuur de auto,
volgeladen met attributen

voor een werkdag in de polder,
de richtingaanwijzingen
van Tom
worden door mij terstond uitgevoerd.

Op weg naar de vooraf door Tom bepaalde plek
vinden heftige discussies plaats
over schilderen en tekenen
in het algemeen
en onze eigen werkhouding in het bijzonder.

Ter plekke aangeland begint het foeteren.
Het landschap is namelijk per definitie ‘te wijds’,
de rivier ‘te onstuimig’ of
de wolkenpartijen ‘te veranderlijk’.

Ga d’r maar aanstaan!
Toch kiezen we uiteindelijk ijsberend,
turend en talmend onze standplaats.
Het stormt, het staat op regenen,
er heerst hittegolf,

een muggenplaag,
nieuwsgierig melkvee dringt zich op

en bovendien is het hoofd vol met belangrijker zaken
dan een landschap schilderen.
Wat doet een mens zichzelf áán?!
Schilderwater komt uit de sloot,
een windvlaag schept
het zojuist opgezette palet,
de hitte is verzengend,

in een schilderhand wordt gestoken door een daas,
de tang om een tube met vastgedroogde schroefdop
los te draaien blijkt nog thuis te liggen …
Tot overmaat van ramp zijn er nieuwsgierige passanten.
Tot op het moment van plotseling opgekomen werkdrift
– door een verleidelijk uitzicht of inzicht –
is er slechts twijfel en wanhoop.
Maar dan, ineens, grijpt de vervoering in …
Wàt een dramatiek in die wolken!
Hoe ontstaat eigenlijk zo’n golf in de Lek?
Is een bocht in een landweg eigenlijk wel te schilderen?
Wàt een traliewerk vormen de schaduwen
van een bomenrij!

Kwasten en verf, papier en gedachten
worden meegesleurd in de haast om vast te leggen,
zich te verliezen in wat slechts zichtbaar lijkt
voor de schilder, elk op eigen wijze.
Vàn de wereld, IN de wereld, ópgegaan.
Tot het voorbij is.
Het resultaat valt daarna meestal afkeuring te beurt.
Redenerend rijden we huiswaarts, moe en ontevreden.
Als de schilderingen bij Tom thuis
tegen de wand worden gezet

begint het bekritiseren van elkaars werk:
‘Schilderen van landschappen is een onmogelijke opgave.’
Tot besluit van de werkdag serveert Tom de dagschotel.
De discussie wordt vol vuur hervat:
het was weer niks deze dag,
de schilderbuit valt altijd tegen.

En toch … eenmaal terug in het eigen atelier
doen de schilderingen hun verhaal
van wat er te zien was,

die dag in de buitenwereld.
Tom en ik hebben het ieder
op onze eigen wijze ervaren

en vastgelegd, want:
Schilderen doe je op je eentje’

Bovenstaande tekst heb ik geschreven
voor de tentoonstelling
schilderen doe je op je eentje
Tom van As en Marjolijn van den Assem
in Streekmuseum voor de Krimpenerwaard,
Krimpen a/d IJssel, 2007
zie: atelierbezoek (4)

zie: snijden.
zie: oogst
zie: stroomopwaarts (2)

Chinese waterval (1)

waterval bij Lung Shan Tempel, Taipei (Taiwan)

Niet speciaal gezocht,
meer “op mijn pad gekomen” was een reis naar
China en Taiwan, waarvan ik onlangs terugkeerde.
Het was een enerverende, indrukwekkende,
vervreemdende reis. Maar bovenal inspirerend,
doordat ik twee calligrafie-tentoonstellingen kon zien,
één in het National Art Museum in Hong Kong
en de andere in het National Palace Museum in Taipei.
De tentoonstelling in Hong Kong gaf
veel technische achtergrond-informatie
over “the art of writing”, de tentoonstelling in Taipei
ging over de restauratie van eeuwen-oude calligrafieën.
Er waren met inkt geschilderde grote landschappen
met tekst, op rollen, in één stuk of op elkaar aansluitend.
Tekst-blokken in strenge ordening
op lange uitrolbare vellen geplakt.
Oeroud en hedendaags bij elkaar.
Alles leek in grote vaart geschilderd, trefzeker,
zoals onontkoombaar bij deze techniek,
onleesbaar en toch met een grote zeggingskracht.
Véél getekende/geschilderde watervallen ook,
het water wit uitgespaard.
De waterval blijkt het symbool
van de reiniging van de ziel te zijn.
Dat werd mij duidelijk bij de ingang
van de Lung Shan Tempel in Taipei,
waar in het voorportaal enkele grote watervallen
zijn aangebracht, rustgevend, verkoelend, klaterend
uitmondend tussen de goudvissen …
Vandaar wordt het water weer omhooggepompt
en begint een nieuwe vrije val.
De relatie met mijn eigen “gevonden” watervallen
in mijn dooiwind-project,
werd me daar ter plekke geopenbaard.
Ik moet meer afstand nemen van de bewijsdrang
en het calligrafische, seismografische handschrift
laten stromen,
ondanks de technische “onuitvoerbaarheid”
van die naar-beneden-stortende,
strepen-trekkende- watermassa die kolkend
zijn weg vindt, die als vanzelfsprekend
een universeel verhaal lijkt te vertellen.
Met een koffer vol nieuwe penselen
en een traditionelere kijk op de techniek
van de calligrafie ben ik teruggekeerd in mijn atelier:
aan het werk!

*zie: gemengde techniek.

zie: parallel falls

zie: splash!

zie: The process of thawing

Tricot Winterswijk


Tricot Winterswijk

Rob Smolders heeft een sterk staaltje
van doorzettingsvermogen geleverd:
in de prachtig gerestaureerde Tricot textielfabriek
vestigde zich een tentoonstellingsruimte voor moderne kunst
én  werd de collectie Wim Izaks ondergebracht.
De mooie catalogus bij de openingstentoonstelling
“Scherp gesneden/raak getypeerd”, met tekst van Rob Smolders,
werd op 17 mei 2008 gepresenteerd.
Een eerbetoon aan Jo Izaks (1949-2006) de zus van Wim,
die gedreven en doortastend haar broers werk
onder de aandacht bracht en het initiatief nam
voor dit nieuwe onderkomen.
Aan de openingstentoonstelling nemen deel:
Jurriaan Molenaar, Guido Lippens, Paul van Dongen,
Vanessa Jane Phaff, Barend van Hoek, Nan Groot Antink,
Marjolijn van den Assem.

Uit de catalogus:

Scherp gesneden/raak getypeerd:
… Kunstenaars van verschillende generaties
die een grote verscheidenheid aan opvattingen en werkwijzen
aan de dag leggen, dat mag een rode draad worden
in het programma. Zij treffen elkaar in hun vindingrijkheid
en volharding, hun nooit uitgepraat raken over zaken
die ertoe doen.
De expositieruimte heeft een locatie gevonden
die als een onontdekte parel in de achterhoek ligt.
Winterswijk staat bij kenners van het landschap
hoog genoteerd om de natuurlijke rijkdom en variatie.

…Marjolijn van den Assem reist in gedachten
door het landschap, naar een historisch beladen plek
of zelfs met de woorden van een brief mee,
en registreert haar reis met potlood, inkt en papier.
Ze schrijft en schetst met potlood en vult in met Oost-Indische inkt.
De verbeelding krijgt dikwijls daarna pas vorm
als het papier verknipt, versneden of afgeknabbeld
geplooid wordt naar de gedachtengang die het uit moet beelden.
Aangezien herinneringen en assosiaties zich niet onderwerpen
aan de wetten van chronologie en zwaartekracht,
kunnen flarden en fragmenten in elk denkbare relatie
tot elkaar komen te staan.
Het papier kan hangen, liggen en zelfs staan.
Het kan opengescheurd zijn, samengebonden, gekruld,
gevlochten of tot bloemkelken gemodelleerd.
Op een of andere wijze zoekt en herschept Van den Assem
steeds de natuur. Haar seismografische manier van tekenen
leidt nooit tot abstracte krabbels.
De grilligheid van haar denken en voelen
krijgen de gedaante van een landschap, mooie woorden
die van een bloem, de behoefte aan concentratie
vertaalt zij als een takje met wat bloesem,
in potlood en streling op papier. Materiaal en gebaar
laten zich niet meer los van elkaar beschouwen …

via campagnano (45) 2004 2-delig. acryl/potlood/nietjes
op museumkarton 71 x 115 x 37cm
en 70 x 50 x 11cm.
Na tijdelijke sluiting te zien
van 1 november 2008 – 1februari 2009
bij Tricot Winterswijk.

dooiwind/thawing-wind

“Genua wurde somit das Abbild
seiner philosophischen Stimmung,
das gilt aber für alle Orterlebnisse Nietzsches,
nur dass ihre Funktion
jeweils eine andere war.”
Uit: Nietzsche und Goethe in Italien
Mazzino Montinari

Resultaat van zeven jaar
inleving/inlijving (2007 – 2014):
BEKIJK de video
van het doorbladeren van het boek:
de taal van de dooiwind

zie: Boekpresentatie(1)
zie: Boekpresentatie(2)
Beluister het interview
over de dooiwind,
door Gijsbert van der Wal:
Interview

**********************************************************************************

From the preface
to the second edition (1886) of
“The Gay Science”
by Friedrich Nietzsche:

” This book seems to be written
in THE LANGUAGE OF THE THAWING-WIND:
there is wantonness, restlessness, contradiction,
and April-weather in it;
so that one is constantly reminded of the proximity
of winter as of then victory over it:
the victory which is coming, which must come,
which has perhaps already come.”

” What wonder that much that is unreasonable
and foolish thereby comes to light:
much wanton tenderness expended
even on problems which have a prickly hide
and are not therefore fit to be fondled and allured? ”

“… we, rivals of the ray of light (…)
not away from the sun, but towards the sun!”
(The Gay Science. Friedrich Nietzsche) (293)
***
zie: Lichtzwaar!(3)
zie: brand new
zie: senza titolo
zie: NIEUW BOEK(3)

The process of thawing:
a period of warm weather
during which ice and snow melt
/ a relaxation of reserve,
restraints, or tensions.

“Eine verschneite Seele,
der ein Thauwind zuredet”
(the wind that thaws ice and snow,
tenderly convincing
a frozen soul to melt)

(20(3) Sommer 1888
Nachgelassene Fragmente,
Friedrich Nietzsche)

In 2007 boorde ik als vanzelfsprekend een nieuw onderwerp aan.
Natuurlijk is het uitgangspunt weer een Nietzsche-citaat. Nietzsche, de kluizenaar van Sils Maria (Zuid-oost Zwitserland) bracht de zomers door in de -koelte en heldere lucht brengende- bergen aldaar.
In 1880, op zoek naar een winterverblijf, kwam hij terecht in Genua en beleefde daar een zonovergoten januari-maand. Dat leverde prachtige brieven op, een lofzang op het leven en een ode aan het Méditerrane leven dat kleurrijk is als het zuiden zelf. Bovendien zijn deze teksten wederom een toonbeeld van Nietzschiaanse geestkracht. Omdat hij uit de eeuwige sneeuw van Sils Maria kwam en zich in Genua langzaam geestelijk en lichamelijk voelde ontdooien, noemde hij zijn schrijfstijl “de taal van de dooiwind”*
(in het voorwoord van de Vrolijke Wetenschap) .

Die taal noemt hij elders “baldadig teder” en ook wel “frivool”.
Dat alles raakt mij. Daarom reisde ik al meerdere malen af naar Genua, met een pakket citaten onder de arm. De herinneringen hieraan probeer ik nu onder woorden te brengen, te tekenen en te schilderen. De indrukken die ik opdeed tijdens mijn eerste verblijf in Genua, in augustus 2007, legde ik vast in o.i.inkt-tekeningen zoals de series Centro Storico en Abbild(1)(2)(3)(4). Daarna leek het alsof ik in Genua in mijn eigen tekeningen rondwandelde. Dat versterkte het idee dat ik op de goede weg ben met dit nieuwe thema.

Ook dit projekt zal -net als mijn Seelenbriefe projekt- uiteindelijk tot een conclusie komen en tot een boek leiden, maar ik heb nog een lange weg te gaan. Na een verblijf  (voorjaar 2010) in Sils-Maria, waar het Nietzsche-Haus staat en waar ik (opnieuw) wandelingen in Nietzsches voetspoor ga maken, hoop ik door de reis van Sils-Maria naar Genua te maken Nietzsche’s dooiwind* aan den lijve te ervaren. Nabij Sils Maria bevindt zich een belangrijke waterval dichtbij de oorsprong van rivieren. In Genua vlakbij Nietzsche’s verblijfplaats, trof ik een artificiële waterval aan in het Viletta di Negro (zie: Nietzsche’s brieven). Inmiddels dringen beide watervallen zich op in mijn werk, bijna ondanks mijzelf.
De wandelingen door Genua leiden onherroepelijk, in tekeningen en schilderingen, tot  watervallen...

Technisch is zo’n waterval schier onbegonnen werk en waarschijnlijk is dat nou precies waarom het me te doen is… zonder twijfel ben ik zelfs op weg naar stalen dooiwind beelden…

PS:
De “saturnaliën van de geest” staan voor de zonnewende die Nietzsche zelf gemaakt heeft: hij is als het ware uit een toestand van ijskoude bezig weer warm te worden. Het ijs in hem smelt door de Genuese zon en nieuwe, hoopgevende gedachten. Vandaar dat Nietzsche zo mooi zegt, dat het boek in “de taal van de dooiwind” is geschreven en dat er “aprilweer” in zit: hij komt vers uit de winter, er is nog een rest van winter te bespeuren, maar ook al “overwinning op de winter”.
…Niet waarheid, maar gezondheid- dat wil zeggen: toekomst, ontwikkeling, macht, leven- is de bron van de filosofie: zijn fysieke gesteldheid, de mogelijkheden en beperkingen van het lichaam, vertaalt de filosoof in gedachten, “deze kunst van de transfiguratie IS de filosofie zelf”, schrijft Nietzsche (Vrolijke Wetenschap, voorwoord ). Lichaam en ziel zijn niet te scheiden:
“Wij zijn geen denkende kikvorsen, geen objectiverende en registrerende apparaten met stilgelegde ingewanden- wij moeten voortdurend onze gedachten baren uit ons lijden en ze moederlijk alles meegeven wat we aan bloed, hart, vuur, wellust, hartstocht, pijn, geweten, bestemming en noodlot in ons hebben. Leven- voor ons betekent dat: alles wat wij zijn, voordurend veranderen in licht en vlammen.”
(Lof der Méditerranée. Martine Prange)

Conclusie: Il faut méditerraniser la philosophie.
(Lof der Méditerranée. Martine Prange)

Welbeschouwd ben ik het zelf geweest, dat dier uit zee: bijna elke zin in het boek is bedacht, te voorschijn geglipt te midden van die rotsachtige wirwar in de buurt van Genua, waar ik alleen was, en zelfs met de zee nog geheimpjes had. Nog op dit moment wordt naar mijn gevoel, als ik toevallig met het boek in aanraking kom, ongeveer iedere zin een slip, waaraan ik iets onvergelijkelijks opnieuw uit de diepte trek: het siddert over zijn hele huid van het zachte huiveren der herinnering. De kunst, waardoor het zich onderscheidt, die is niet gering, als het erop aankomt, om dingen, die soepel en geruisloos voorbijglippen, ogenblikken, die ik goddelijke hagedissen noem, een beetje vast te zetten- niet direct met de wreedheid van de jonge Griekengod, die het arme hagedisje droogweg aan zijn spies reeg, maar toch nog altijd met iets puntigs, met de pen…
(ecce homo, Friedrich Nietzsche)

zie: Genova on my mind
zie: taal v/d dooiwind
zie: Abbild
zie: Stifter
zie: Salita delle Battistine 8.
zie: splash!
zie: The process of thawing
zie: Sgelare (the process of thawing)
zie: Travelogue
zie: Travelogue (VIDEO)
de taal van de dooiwind / die Sprache des Tauwinds / the language of the thawing-wind